Olga Maria Berger

publicaties en informatie


Foto: Peter Wijlaars

Te veel mensen

De hal van het vliegveld is bijna leeg, maar als ik naar de incheckbalie loop, staat er ineens een horde volk. Ik sluit achteraan in de rij. Het zal nog wel even duren tot ik tussen de touwen sta die reizigers dwingen om zo’n keer op tien de afstand af te leggen tot de drie loketten.
Het is warm. Mensen in te dikke jassen, die passen vast niet meer in de koffers, staan bij hun bagagekarren. Vaders proberen baby’s en dreinende kinderen stil te krijgen terwijl moeders met een gelaten uitdrukking op hun gezicht toekijken. Zij hebben het al geprobeerd.
Ik schuif achteraan. De ingang van het touwendoolhof is nog ver. Wat een drukte op dit kleine stukje van de verder bijna lege hal.
Engeland leek zo streng. Tot ik uit quarantaine mocht, een test op dag vijf bevrijdde me van de volledige tien dagen, ben ik iedere dag gebeld of ik wel netjes in het huis van mijn dochter was. Net als mijn gedwongen quarantaine erop zit, komt het bericht dat die plicht vervalt voor buitenlandse bezoekers. Wel zuur.
Een kapitaal aan vereiste testen, de quarantaine in Engeland en opnieuw in quarantaine als ik in Nederland ben, het was het allemaal waard om twee weken met mijn dochter en haar gezin door te brengen. De twee oudste kleinzonen straalden toen ik binnenkwam. Ze waren me niet vergeten, sterker nog, ze hadden me gemist. De jongste, net vier, nestelde zich op mijn schoot alsof ik geen anderhalf jaar was weggeweest.
Maar nu sta ik dus in een grote groep mensen die uit alle delen van de wereld komen en de anderhalve meter niet aanhouden uit angst hun vliegtuig niet te halen.
De lichte paniek die me overvalt komt niet omdat ik bang ben om COVID op te lopen, dat zie ik thuis wel weer. Nee, het te lang geleden dat ik grote groep bij elkaar heb gezien, laat staan dat ik ertussen heb gestaan.
Het duurt bijna twee uur, want iedereen moet verklaringen laten zien voor het thuisland en bulten bagage inchecken. Veel mensen gaan naar Amsterdam om door te vliegen, begrijp ik uit gesprekken om me heen. Vandaar al die koffers. Als hier iemand tussen staat met COVID, verspreid het zich over de wereld. Ik ben extra gemotiveerd om me thuis aan de quarantaine houden en me netjes te laten testen op de vijfde dag voor ik naar buiten ga. Dat rotvirus zal mij niet gebruiken om zich te vermenigvuldigen.
Maar het valt niet mee. Van grote groepen blijk ik lichtelijk in paniek te raken, maar ook van helemaal alleen opgesloten te zijn na twee weken gezelligheid.

Noodzakelijk?

,,Wat gaat u doen in Engeland?” vraagt de douanebeambte op Schiphol? Het klinkt belangstellend en vriendelijk. Gelukkig, want ik heb door alle coronaregels die Engeland stelt het gevoel dat ik ieder moment terug gestuurd kan worden omdat er ergens een addertje onder het gras zit. En dat addertje zou best mijn motief om het Kanaal over te steken kunnen zijn. Alleen voor noodzakelijke reizen staat er op de site van de Rijksoverheid. En toch heb ik een vliegticket geboekt, me laten testen terwijl ik twee keer gevaccineerd ben, heb vier covidtesten georganiseerd in de buurt van Nothingham, een slodder formulieren ingevuld en een verklaring getekend dat ik daar tien dagen in quarantaine ga. Nu zal blijken of al die moeite voor niets is geweest. Ik neem me voor om niet in tranen uit te barsten, met opgeheven hoofd het vliegveld te verlaten en thuis pas in te storten.
,,Ik ga naar mijn dochter”, zeg ik beslist. ,, Na anderhalf jaar is dat noodzakelijk.”
Hij glimlacht vriendelijk. Is dat een goed teken of wil hij het slechte nieuws verzachten?
,,Ik heb een kwart van het leven van mijn jongste kleinzoon gemist”, begin ik aan mijn volgend argument. ,,Misschien kent hij me…”
,,Veel plezier”, onderbreekt hij me en geeft mijn paspoort terug.
Pfff… Ik ben Nederland uit, nu Engeland nog in.
Ik knijp hem tijdens de oversteek. Misschien maak ik die over een paar uur in omgekeerde volgorde. Eenmaal geland ga ik met lood in mijn schoenen naar de douane.
Al voor de loketten staan er twee agenten. Oei. Nu gaat het erom spannen.
,,Hebt u een quarantaineadres?”
Ik knik terwijl ik naar de Engelse woorden zoek voor: het huis van mijn dochter. Maar ze wenken al dat ik door kan lopen. Mijn paspoort mag ik gewoon op de scanner leggen en dan sta ik zomaar opeens in Engeland.
Opgelucht vis ik mijn koffer van de bagageband en ga naar buiten. Daar kijk ik om me heen of ik mijn dochter zie.
‘’Mam!” De schreeuw klinkt aan het andere eind van de straat.
Ik wil rennen, maar met een koffer valt dat niet mee.
Huilend rent ze naar met toe en ik sluit haar in mijn armen. Daar is ze en ze is helemaal heel en nauwelijks veranderd. Ik voel me alsof ze voor de tweede keer geboren is, emotioneel van geluk. Als ik nu toch nog terug gestuurd word, is het de reis waard geweest.

___________________________________________________________________________

Afscheid

Daar sta ik dan, in de stilte van de nacht en kijk omhoog naar de sterrenhemel. Wat een heerlijke avond. Ik voel Tji langs mijn onderbeen strijken. Dit is genieten, he baas. Mijn blik gaat naar beneden om naar haar glinsterende ogen te kijken.
Ach, ze is er niet meer, mijn hondje, al een tijdje niet meer. Ik was erbij toen de dierenarts haar een injectie gaf, heb haar in mijn armen gehouden toen ze al dood was en toch dringt het niet door.
Mijn lijf zet me drie keer per dag aan om een wandeling te maken. Ik geef er niet meer aan toe. Iedere wandelroute maakt herinneringen los aan een huppelend hondje dat met flapperende oren over het groene gras naar me toe komt rennen. Een nieuwe route is moeilijk te vinden na 14 jaar drie keer per dag een wandeling. Het patroon: vissen voeren, Tji eten geven en dan koken voor mezelf is nog niet uitgedoofd. Ik buk nog steeds om haar bak op te pakken.
Al hoeft het niet meer, de robotstofzuiger zet ik alleen aan als ik wegga. Toeval overigens dat ik die nog heb, ik had hem bijna teruggestuurd. Iedere keer stond hij ergens stil, maakte zijn werk niet af en ging ook niet terug naar de laadplaats. Ik had de doos al uit de schuur gehaald voor de retourzending. ,,Nog een laatste kans”, zei ik, zette hem aan en hield hem in de gaten. Hij stofzuigde netjes de keuken en ging door naar de eetkamer waar Tji’s in haar mand lag. Tji kwam eruit, liep naar de stofzuiger, sloeg met haar poot op de uitknop, zuchtte diep en ging weer in haar mand liggen.
De stofzuiger mocht blijven, maar zuigt als het huis leeg is, ook al stoort het haar niet meer.
,,Het gemis gaat voorbij”, zeg ik hardop tegen de sterrenhemel. Daar moet ik ook mee ophouden, hardop praten. Er is geen hond meer die naar me luistert.

_______________________________________________________

Oma Olga wint een prijs

Het was oppasdag en meestal zorg ik ervoor dat ik dan niets hoef te doen, alleen voor mijn kleindochters zorgen. Maar op een gegeven moment was mijn oudste kleindochter lief aan het kleuren en de jongste lag te slapen. Ik besloot dat mijn hond Tji gekamd moest worden, want we gingen die avond op bezoek. Echt leuk vindt Tji dat niet en als ze de kans krijgt, gaat ze ervandoor. Zittend op de grond ging ik aan de slag. Net toen ging de telefoon, de vaste lijn.

Moeizaam kwam ik overeind, greep de hond en met haar onder de arm liep ik naar de vensterbank waar het ding staat. Intussen bedacht ik hoe stom het was om me te laten storen, want tegenwoordig belt niemand meer via de vaste lijn, behalve grote bedrijven die altijd het goedkoopste van het beste hebben en regelmatig en langdurig je tijd verspillen.

Anoniem stond er in het schermpje. Ja hoor, het was weer zover.

Balend van mezelf greep ik de telefoon. “Met Olga.” Ik haalde adem om een tirade af te steken hoe onbeschoft het is om mensen lastig te vallen met dingen die ze niet nodig hebben toen ik ‘Averbode’ hoorde.

“Met wie?” vroeg ik.

“Uitgeverij Averbode.”

Een half jaar geleden had ik 2 verhalen ingestuurd voor de wedstrijd die ze ieder jaar uitschrijven. Vier jaar geleden had ik bij de uitgeverij een boekje gewonnen waar ik erg trots op ben. ‘Wie een boekje bij Averbode heeft, kan schrijven’, wordt er beweert. Daarna was het me nooit meer gelukt om in de prijzen te vallen.

“U hebt de eerste prijs gewonnen”, zei een vrouwenstem aan de andere kant van de lijn.

Ik zette de hond op de grond. “Kunt u dat nog eens zeggen?”

De stem zei precies hetzelfde. “Met het verhaal ‘De blauwe draad’, zei ze erachteraan. “Over 4 weken wordt het boek gedrukt. Ik stuur u het manuscript toe met een paar verbetervoorstellen. Graag zo snel mogelijk terugsturen.”

Tjonge, wat was ik blij! En toen ik de telefoon weer in de houder zette, ook net zo blij dat ik niet uit mijn slof geschoten was.
Mijn kleindochters waren minder blij, die hadden het allebei op een brullen gezet. De oudste omdat Tji het rode kleurpotlood had gepakt. En de jongste van 5 maanden? Die had honger. Ik kreeg het zo druk dat Tji ongekamd mee op visite is gegaan.

____________________________________________________



Oma Olga en de fazant

Met Kerstmis aten wij vroeger wild. Dat was er volop, het jachtseizoen was open en de jagers trokken met hun honden en geweren de bossen rond het dorp in. Mijn vader jaagde zelf niet, maar regelmatig stond er iemand voor de deur met hazen en fazanten die vol zaten met kogeltjes van het schot hagel dat ze getroffen had. Mijn moeder had er veel werk aan om de kogeltjes uit het vlees te vissen. Soms bleef er een zitten en die haalden we geduldig uit onze mond als we erop beten. Haas vond ik niet lekker, fazant wel, maar mijn moeder maakte altijd een haas en een fazant klaar voor Kerst.

Tot er een jaar kwam waarin er zo weinig fazanten waren dat er niet op gejaagd mocht worden. Stropers joegen er wel op met felle lampen waar de beesten als verlamd in bleven zitten, maar die kwamen niet bij ons aan de deur. Het zag het er naar uit dat ik haas zou moeten eten en ik verheugde me dat jaar niet op de Kerst.

Op de ochtend voor Kerstmis, mijn vader was nog niet uit bed, moest ik een boodschap doen van mijn moeder en ik ging mijn fiets uit de garage halen. De auto van mijn vader stond ervoor met een versplinterde voorruit. En wat lag er op de hoedenplank? Een dode fazant! Op dat moment geloofde ik dat god mijn gebeden had verhoord en me een fazant cadeau had gedaan. Ik greep het beest, bracht het naar mijn moeder en ging op weg om de boodschap te doen.

Toen ik terugkwam, stond mijn vader in de keuken. Hij had een paar wondjes in zijn gezicht van de glassplinters en dat vond ik een hoge prijs voor mijn kerstdiner, maar gods wegen zijn ondoorgrondelijk had ik van de nonnen geleerd en mijn vader leek er weinig last van te hebben. “Een stroper had het niet beter kunnen doen”, grapte hij. “Het beest kwam recht op de koplampen af.”

Mijn moeder hield de fazant aan de poten omhoog. “Een stroper had ervoor gezorgd dat het beest nog te eten was. Het zit vol glassplinters.”

“Die kunnen we er toch uithalen?” zei ik. “Dat doen we met kogeltjes toch ook?”

Mijn vader schudde zijn hoofd en pakte de fazant aan van mijn moeder. “Glassplinters zijn levensgevaarlijk als er een blijft zitten.” Resoluut gooide hij het dier in de vuilnisbak.

Van gods wegen snapte ik niets meer.

______________________________________________________



Oma Olga en het onverwachte Sinterklaascadeau

In de bossen rondom het dorp waar ik opgeroeide, stonden grenspaaltjes om aan te geven waar Nederland eindigde en waar België begon. Te voet of met de fiets was het een peulenschil, soms stonden we min of meer per ongeluk in België. Om met de auto de grens over te gaan moesten we naar een grenspost, zo’n 8 kilometer verderop. Daar stonden douaniers in uniform en ze controleerden streng paspoorten en vaak wilden ze in de kofferbak kijken. Over die controle werd in ons dorp wat lacherig gedaan, want welke zichzelf respecterende smokkelaar ging via de grenspost?

Rond Sinterklaas werd er druk gefietst in de bossen. Drank, boter en sigaretten wisselden van nationaliteit en er hing een geheimzinnige sfeer, die niet alleen met surprises te maken had. Mijn vader had geen tijd om een paar maanden in de gevangenis te zitten vanwege smokkelen en als hij naar België moest voor een visite, deed hij niet eens boter op zijn boterhammen voor de lunch. Ik was dan ook heel verbaasd toen op een ochtend de bel ging en er een douanier voor de deur stond.
“Kan ik je vader spreken?”
Ik was de enige die uit bed was om 8 uur ’s morgens. Mijn vader was een opgewekte man, maar in de ochtend kon je hem maar beter met rust laten tot het spreekuur begon.
“Alleen als u een hartinfarct heeft”, antwoordde ik dus. “Anders kunt u om 9 uur terugkomen, dan begint het spreekuur.”
“Ik ben niet ziek”, zei hij. “Ik moet hem ergens anders voor spreken.”
Het uniform maakte zoveel indruk dat ik naar boven ging en mijn vader wekte. “Douane, pap. Heb je iets gesmokkeld?”
Mijn vader vloekte niet vaak, maar nu wel. “Ik lig net in bed”, zei hij erachteraan. “Nachtvisite.”
Hij stond op en kleedde zich aan, want in ochtendjas naar de voordeur kwam niet in zijn hoofd op. “Ik heb mezelf vannacht bijna doodgereden”, mopperde hij intussen. “Er stond ineens een koe op de weg.”

Ik had allang onderweg moeten zijn naar school, maar ik draalde om te horen wat er gezegd werd, want ik was natuurlijk vreselijk nieuwsgierig.
“Ik kwam u bedanken, dokter”, zei de douanebeambte. “We hebben een mooi Sinterklaascadeau van u gekregen. De koplampen van uw auto vielen op een kudde koeien die de grens over gesmokkeld werd. Dankzij u hebben we de smokkelaars gepakt.”
“Had dat niet tot het spreekuur kunnen wachten?”

_____________________________________________

Oma Olga en de duivel

di 6 nov 2018, 20:30

In het dorp hadden wij een nonnenklooster. De nonnen droegen lange rokken, hadden kappen op hun hoofd en leefden tussen hoge muren. Het zedelijk gedrag van de meisjes werd door hen nauwkeurig in de gaten gehouden. Zo droegen wij 's winters een rok over onze lange broek, want alleen een broek was des duivels. 's Zomers mochten we geen korte broek dragen, dat was te bloot en ook des duivels.

Wij kinderen kregen les van de nonnen en in de derde klas, ik was een jaar of 9, stond zuster Imelda voor de klas. Iedere dag kregen we godsdienstles en vaak sprak zij over de slechte invloed van de duivel die overal op de loer lag. Gewoon in het dorp konden we hem al tegenkomen, maar vooral in de bossen huisde hij. Daar reed hij 's nachts op een bok.

"Waarom rijdt de duivel op een bok?" vroeg ik thuis bij het avondeten. "Die kan mij zelfs niet dragen."
"Dat is een fabel", zei mijn vader. "Het stikt hier in de bossen van de smokkelaars en die willen dat de dorpelingen 's nachts uit de buurt blijven en dus strooien ze het sprookje rond dat de duivel rondwaart op een bok."
"Weet zuster Imelda dat?"
Mijn vader haalde zijn schouders op en stond op om een pot door mijn moeder ingemaakte appelmoes uit de kelder te halen. Toen hij hem openmaakte bleek die bedorven.
"Duivelswerk", mompelde mijn moeder.
"Het zijn bacteriën", antwoordde mijn vader.
"Bacteriën zijn duivels", protesteerde mijn moeder.
"Onzin", zei mijn vader. "De duivel bestaat niet".

Mijn vaders woorden lagen nog vers in mijn geheugen toen zuster Imelda de volgende dag tijdens de godsdienstles over de duivel begon.
"Mijn vader zegt dat de duivel niet bestaat", zei ik.
Woedend keek zuster Imelda me aan, kwam naar me toe en sleepte me naar de hoek. Ik snapte er niets van. Voorzichtig keek ik om, maar ze schudde boos haar vinger. Nog nooit had ik in de hoek gestaan en nu stond ik er uren. Pijn deed het niet, maar ik schaamde me dood. Ik moest blijven staan toen de kinderen naar huis gingen.

"Dat zal je leren", zei zuster Imelda. "Een doktersdochter mag zoiets niet zeggen. Er zijn zeker kinderen die de dokter geloven." Eindelijk mocht ik naar huis en ik vertelde wat er was gebeurd.

"En toch bestaat de duivel niet", zei mijn vader. "Dat mag je namens mij tegen zuster Imelda zeggen." Dat heb ik nooit meer gedurfd.


_______________________________________________

Oma Olga en de hoed van de pastoor

di 23 okt 2018, 20:30

De pastoor was een belangrijke man in mijn geboortedorp. Net als ieder kind had ik een heilig ontzag voor hem. In zijn lange toog en zijn breedgerande hoed waaraan een kwastje hing, liep hij door het dorp en ging bij gezinnen langs om te vragen of de volgende telg al op komst was. Er waren dan ook veel grote huishoudens, soms wel met 15 kinderen.

Hij ging ook bij gezinnen langs als er een dode te betreuren viel en dat was nogal eens het geval. Auto's waren in opkomst en door ons dorp werd een weg aangelegd. Oversteekmoeders bestonden nog niet en zowel volwassenen als kinderen waren niet gewend aan verkeer. Bovendien was het nog heel normaal om stomdronken achter het stuur te zitten. De pastoor moest heel wat moeders troosten. Uit mijn klas verdwenen 2 kinderen en ook andere klassen dunden uit. Slachtofferhulp bestond nog niet, de kastjes werden leeggeruimd en de naam van het kind werd nooit meer uitgesproken.

De pastoor zorgde goed voor het spirituele welzijn van de kroost die overbleef, iedere week kwam hij in de klas om catechismusles te geven en over god te spreken. God moesten we toen nog met een hoofdletter schrijven en de catechismus moesten we op kunnen dreunen. Zijn komst zorgde voor een nerveuze opwinding. Alles moest netjes zijn. De non die voor de klas stond, wees een kind aan dat de hoed van de pastoor mocht aannemen en als hij vertrok weer aangeven. Een hele eer en je moest iets bijzonders gepresteerd hebben om ervoor in aanmerking te komen. Ik deed vreselijk mijn best, maar niet genoeg, want ik werd nooit aangewezen en dat was eigenlijk het enige dat spannend zou zijn als hij kwam. Zijn lessen waren ronduit saai.

Maar... op een dag wees de non mij aan. Ze zou me een seintje geven als het zover was en ik zat in de startblokken toen de pastoor binnenkwam. Kalm, zoals me was opgedragen, liep ik naar voren en pakte de hoed van de pastoor aan. Als dank kreeg ik een minzame glimlach. Zo braaf als de andere kinderen was ik blijkbaar niet, want nu ik die heilige hoed in mijn hand had, bekeek ik hem goed. Aan de binnenkant zat een opgenaaid lapje en daarop stond 'Gijs'.

Onze pastoor had een naam! De vleesgeworden engel die regelmatig met god sprak, werd voor mij op dat moment een mens. Hij was gewoon geboren en zijn moeder had hem een gewone naam gegeven.

____________________________________

Oma Olga en haar hond

di 9 okt 2018, 20:00

Een hond is een handenbindertje, dat wist ik voordat ik mijn hond aanschafte, maar ik nam me voor om me zomin mogelijk in mijn vrijheid te laten beperken. Ik zocht al een paar logeeradressen voor ik Tji kocht, zodat ik op reis kon en nam me voor de hond zo te trainen dat die overal mee naar toe kon.

Toen ik haar kocht, was ze zo klein, dat ik haar in een tas mee kon nemen. Ik ging met haar in de bus, in de trein en zette haar op de voorbank in de auto als ik ergens naartoe moest. Toen ik een fiets kocht, maakte ik een mand achterop waarin ze mee kon. Ze vond het heerlijk. Vrienden en kennissen wisten niet beter, als ze mij uitnodigden, kwam Tji ook mee. Bij sommige vriendinnen stond er al een bak water klaar.

Ik trainde haar om voor een winkel even te wachten. De eerste keer hield ik haar door de winkelruit twee minuten in de gaten en beloonde haar. Langzaam bouwde ik het uit, tot ik in alle rust een boodschap kon doen. Tji is nu elf en er heeft zich nooit een probleem voorgedaan tot op een zaterdag mijn dierenarts naar me toe kwam toen ik Albert Hein uitkwam.

"Bind je haar zomaar vast?"
"Ze is erop getraind", legde ik uit. "Ze gedraagt zich keurig hoor. Geen geblaf en ze bijt niemand."
"Het gaat me er niet om hoe de hond zich gedraagt", zei hij. "Het gaat me erom hoe mensen zich gedragen. Iemand kan haar zomaar meenemen."
Wie wil er nou een elfjarige hond?
"Ik heb laatst gehoord dat kleine hondjes gebruikt worden als lokaas voor vechthonden", zei hij.

Ik moest even slikken. "Het is zo handig als ik een boodschap moet doen. We wandelen naar het dorp en ik koop een half brood of een pak yoghurt. Twee vliegen in een klap; zij is uitgelaten en ik heb mijn boodschap."

"Misschien moet je het maar gewoon blijven doen", zei hij en ging de winkel in. Sindsdien zit het me niet echt lekker. Ik gruw bij de gedachte dat een vechthond mijn Tji verscheurt, maar ik wil haar toch meenemen. Er is al een bewaakte fietsenstalling in het dorp, het wordt tijd voor een bewaakte hondenstalling. Tot die tijd: Wie een klein wit hondje aan de paal bij AH ziet, en iemand anders dan ik neemt haar mee, bel 112.

______________________________________


Oma Olga en de vlekken

do 27 sep 2018, 20:30

Mijn vader zag er altijd uit om door een ringetje te halen, behalve de burgemeester was hij de enige in het dorp die altijd een pak droeg. Hij maaide het gras in zijn pak en alleen als het heel warm was, deed hij zijn colbert uit. Hij kluste niet vaak, daar had hij het te druk voor, maar als hij het deed, was het in pak. Zelfs de paardenstal maakte hij schoon in vol ornaat en kwam er smetteloos en reukloos uit tevoorschijn.

Ik kan me maar één dag herinneren, ik was een jaar of tien, dat er iets op zijn outfit aan te merken was, tot twee keer toe zelfs. Wij zaten aan het ontbijt toen hij thuis kwam van een nachtvisite. Mijn moeder rukte hem zijn regenjas letterlijk van het lijf. "Wat zijn dat voor witte vlekken? Het ziet er vreselijk vies uit." Mijn oudste zus fluisterde, "net sperma." Wij kinderen giechelden natuurlijk en mijn vader grinnikte. "Het is penicilline", zei hij toen we uitgegiecheld waren. "De ampul ging kapot."

Mijn moeder ging aan de slag met zijn jas, want het regende en mijn vader had een hekel aan nat worden, dus die moest schoon. De witte penicillinevlekken waren veranderd in donkere watervlekken toen hij de jas weer aantrok. Tijd om hem droog te strijken was er niet, mijn vader moest naar een bevalling. Hij sprong in de auto en wij gingen naar school.

Om twaalf uur kwamen we thuis voor de lunch. Mijn vader was er nog niet en dat was uitzonderlijk, hoe druk hij het ook had, bij de maaltijden was hij thuis. En ook nog op tijd, want behalve aan nat worden, had hij een hekel aan koffie die langer dan tien minuten had staan pruttelen. Mijn moeder vertelde dat hij tijdens het spreekuur een paar keer naar de vrouw die lag te bevallen was geweest en dat hij daar weer naar toe was.

Toen we onze boterhammen bijna op hadden, kwam mijn vader thuis. Hij slofte door de kamer. Uit een van zijn schoenen was de veter verdwenen. "Wat heb je met je veter gedaan?" vroeg mijn moeder. "De baby is geboren", antwoordde hij. "Ze hadden geen afbindlint in huis om de navelstreng af te binden. Daar heb ik mijn veter dus voor gebruikt." Mijn moeder zuchtte. "Had je geen veter van de jonge vader kunnen gebruiken?"
"Nee", zei mijn vader. "Die droeg klompen."


________________________________________

Oma Olga en het verloren jongetje

di 11 sep 2018, 20:30

"Beer", zei mijn kleindochter. Ze stond bij het raam waarachter een levensgrote zwarte beer met enorme klauwen te zien was. We waren in Dierenrijk Nuenen en de beer sloop langs het raam en hield haar in de gaten. Ik wist zeker dat hij haar graag had opgegeten. "Moeten we haar eigenlijk niet leren om weg te rennen in plaats van daar te blijven staan?" vroeg ik aan haar vader. Hij hoorde me niet, vol trots pakte hij zijn dochter van anderhalf bij de hand en liep door.

Een vrouw kwam aangelopen. "Ik ben mijn zoon kwijt, een blond jongetje met een bril? Hij heet Martijn en hij is vier jaar. Als je hem ziet, mijn moeder staat bij de apen, kunt u hem daar naartoe brengen?" Snel liep ze door. Ik bewonderde haar kalmte, je zal je kind maar kwijt zijn in de nabijheid van panters, leeuwen, tijgers en beren. Die dieren kunnen hun verblijf niet uit, maar misschien krijgt een jongetje het voor elkaar om een hok in te gaan. Ik heb drie jongens opgevoed en die waren desnoods in een boom geklommen om over een hek te komen.

Veel kon ik niet doen en dus zocht ik mijn zoon en kleindochter die al waren doorgelopen. En wat kwam me tegemoet! Een blond jongetje met een brilletje op. "Ben jij Martijn?" vroeg ik.
Het jongetje keek me verbaasd aan en knikte verlegen.
"Ik breng je naar je oma." Ik stak mijn hand uit.
Martijn gaf me geen hand, hij deed een stap terug en bleef me aanstaren. Voor hem was ik natuurlijk een wildvreemd mens. Wat nu? Er zat niets anders op dan bij hem te blijven staan. Gelukkig duurde het niet lang of zijn moeder kwam eraan. Ze hurkte bij hem en vroeg: "Waar is je pet?"
"Die heeft oma."

Zijn moeder nam hem bij de hand en trok hem mee zonder mij een blik waardig te keuren. Hopelijk had een aap intussen die belangrijke pet niet van Martijns oma afgepakt.

Met mijn kleindochter en haar vader trok ik verder langs de dieren. "Dit is een ijsbeer", vertelde ik haar. "Nee, oma", zei ze en trok me mee. "Beer is daar!" Ik liep met haar mee terug naar de zwarte beer. De berenpopulatie bestaat voor haar nog uit één soort.

In het speeltuintje in de buurt van de apen zag ik Martijn op een schommel. Hij had zijn pet op en zijn moeder keek me overgelukkig aan. "Bedankt", zei ze.
Haar kalmte was maar schijn geweest.

______________________________________________________________


Oma Olga is hoog

do 6 sep 2018, 20:30

Toen ik nog op de lagere school zat, nu meer dan een halve eeuw geleden, kregen we regelmatig nieuwe plaatsen van de non die ons lesgaf. Het was altijd spannend wie naast je kwam zitten. Ik denk dat ik in de tweede klas zat, nu groep 4, toen de non ons weer eens allemaal liet opstaan van onze houten tweezitbanken met klepkasten.

Ik kreeg al snel een plaatsje, ergens in de vierde rij, maar naast me bleef het lang leeg. Op het laatst bleef Toosje over en die moest bij mij in de bank zitten. Ze ging helemaal op het hoekje zitten, zo ver mogelijk van me vandaan. Met grote angstogen keek ze me aan. "Ik moet straks eerst aan mijn moeder vragen of ik wel naast je mag zitten."

"Waarom?"
"Je bent zo hoog", antwoordde ze.
Hoog? Wat kon ze daarmee bedoelen? Ik piekerde erover terwijl we moesten rekenen. En toen wist ik het. Wij hadden een huis dat op een verhoging stond. Toen het 12 uur was, vluchtte Toosje weg.
Mijn vader had het druk met zijn huisartsenpraktijk, maar hij kwam altijd lunchen.

"Kunnen we verhuizen?" vroeg ik.
"Vind je het geen fijn huis?" vroeg hij verbaasd.
"Het is hoog. Je moet altijd een trap op."
"Die drie treden? Mankeer je iets aan je voeten?"
De telefoon ging en hij moest meteen weg. Ik ging met lood in mijn benen terug naar school. Toosje was al op het plein. "Mijn moeder vond het eerst niet goed", zei ze. "Maar gelukkig kwam de buurvrouw en die zei: De dokter heeft gewoon een onderbroek aan hoor."
Wat had mijn vaders onderbroek er nou weer mee te maken!
"Hij heeft toch wel een gewone onderbroek?" vroeg Toosje gespannen.
Ik wist niet of het een gewone was, maar daar mijn vader nooit in zijn onderbroek rondliep, veronderstelde ik dat de moeder van Toosje die nooit te zien zou krijgen. "Ja", zei ik dus en schaamde me een beetje omdat ik misschien loog.

De volgende ochtend stond Toosjes moeder aan de schoolpoort en ging met de non praten. Zonder opgaaf van reden kreeg Toosje een andere plaats. Mijn vaders onderbroeken waren dus niet gewoon. Waar had Toosjes moeder die dan gezien? Aan de waslijn, natuurlijk! Maar die was in de achtertuin. Gisteren was het maandag, wasdag en er had vast een onderbroek van mijn vader aan de lijn gehangen.

Jaren heb ik gedacht dat Toosjes moeder de achtertuin was ingeslopen en me betrapt had op een leugen.


________________________________________________________________


Oma Olga en de opgeblazen zak

di 14 aug 2018, 21:00


Mijn aquariums zijn een grote hobby van me. De belangrijkste vis vind ik de algeneter die de ramen netjes schoonhoudt, want poetsen is geen hobby van me. Van een van de aquariums had de algeneter het loodje gelegd en de ramen waren behoorlijk groen.

Mijn oppasdag viel op de eerste dag dat het eindelijk voorjaarsweer was en ik fietste met mijn kleindochter voorop, de hond achterop in de mand, naar het dorp om een algeneter te kopen. Ik parkeerde mijn fiets bij de supermarkt. Zoet liep mijn kleindochter, anderhalf intussen, mee naar de dierenwinkel. Voor haar is alles nieuw en op ons gemak bekeken we de vogels, de konijnen en de vissen. Uiteindelijk kochten we de grootste algeneter die de winkel in voorraad had, een beestje van zo'n 10 centimeter. Het dier ging in een zak en daar werd extra zuurstof ingeblazen, zodat het een enorme gevaarte werd.

Eenmaal buiten, wilde mijn kleindochter niet lopen, ze wilde gedragen worden. Dat is wat lastig met een hond aan de lijn en een algeneter in een opgeblazen zak. "Kom, we gaan naar de fiets", zei ik. En jawel, ze begon te lopen. Kraaiend van vreugde bleef ze staan bij de eerste de beste fiets. "Dat is de verkeerde", zei ik. Ze bleef staan alsof ze wilde zeggen, het is een fiets, waar maak je je druk om oma. Uiteindelijk liep ze aan het handje mee tot de volgende fiets. Toen ik die ook niet goed vond, zette ze het op een brullen.

Mijn fiets kwam in zicht. Die was omgewaaid, ook dat nog. Ik liet het handje van mijn kleindochter los en haastte me de laatste paar meters naar mijn fiets, zette hem overeind en probeerde de zak in mijn fietstas te doen. Die paste er niet in. Wat nu?

Intussen had mijn kleindochter de aandacht getrokken. Iedereen keek naar haar. Ik aarzelde geen moment en verstopte de zak achter een reclamebord. Toen ik opkeek kwam mijn kleindochter aan de hand van een vrouw naar me toe. Snel zette ik haar in het kinderstoeltje, waardoor ze ophield met brullen, drukte haar de helm op het hoofd en wurmde de hond in de mand. Thuis haalde ik de hond uit de mand en reed terug. De opgeblazen zak stond er nog en paste precies in de mand. Ik gaf mijn kleindochter een dikke kus. "Prima actie, kleine brulaap." Alsof ze het begreep kneep ze haar ogen samen en lachte me toe.



Oma Olga in de boot

di 3 jul 2018, 20:30

Op een van de laatste dagen dat ik in Panama was, besloot mijn dochter me te trakteren op een boottocht over de rivier de Chagress. Met het hele gezin togen we naar de aanlegplaats. Het eerste stuk gaf de kapitein flink gas en we vlogen over het water. De twee oudste jongens schreeuwden het uit van plezier. De jongste zat in een draagzak tegen de buik van zijn moeder geklemd en sliep gewoon door.

In de Chagress zijn duizenden kleine eilandjes en de boot voer naar een eilandje toe. Heel langzaam voeren we eromheen. De gids wees ons op een enorme leguaan die in een palmboom zat te dutten. De twee jongens keken er even naar. "Die zie ik iedere ochtend", zei mijn middelste kleinzoon van vier. "Er zit er een in een holle boom waar we langs moeten als we naar school gaan."

De boot voer verder en de gids wees ons op een luiaard die aan zijn klauwen hoog in een boom hing en langzaam op een andere tak probeerde te komen. Ik keek gefascineerd toe en schrok me rot van een enorm gebrul. Het leek of er een leeuw op ons afkwam, maar die leven niet in Panama. "Oma", zei mijn oudste kleinzoon van zeven. "Dat zijn brulapen hoor, daar hoef je niet van te schrikken."

Ik keek weer naar de luiaard. "Nou heb ik er een in het echt gezien", zei ik tevreden. "Aan het eind van onze straat hangt er vaak een", zei mijn oudste kleinzoon. "Ik zal het je straks laten zien." De toekan streek regelmatig neer in de palmbomen van hun eigen tuin, de raafgieren zagen ze altijd bij de brug, de kapucijneraapjes hadden ze ook al eens gezien en er zat een gordeldier langs de weg naar het kanaal. Van de leafcutting ants, bladsnijdende mieren, sloeg zelfs ik niet achterover, in lange rijen liepen ze over de straten van Gamboa, zo nu en dan met stukjes bladeren en dan weer met bloemetjes.

De boot voer zo'n half uur langzaam rond en mijn kleinzonen begonnen zich te vervelen. Eindelijk gingen we terug in sneltreinvaart en terwijl de spetters om hun oren vlogen, juichten ze. We kwamen weer bij de aanlegplaats en stapten uit. Mijn middelste kleinzoon liep over de steiger naar de kant. "Kijk oma", schreeuwde hij opeens. "Een eend!"



Oma Olga en de bananen

di 19 jun 2018, 19:30

De eerste dag dat ik in Gamboa was, kwamen tamarinapen door de palmbomen geslingerd die de afscheiding vormen van de tuin van mijn dochter. Ik haastte me naar de fruitschaal waar gelukkig nog één banaan lag en ging op de plek staan waar ik vier jaar geleden altijd de aapjes voerde. Het waren er drie en ze kwamen langs de stam van een palm naar beneden om een stukje banaan aan te pakken. Een van hen had een pasgeboren jong op de rug. Het had de oogjes nog dicht en klemde zich vast aan zijn moeder.

"Ze zijn nog niet geweest sinds we hier zijn", zei mijn dochter. "Blijkbaar wachtten ze op jou."
Echt vereerd was ik niet, mijn dochter weigerde ze te voeren.
"Ik moet bananen halen voor als ze morgen terugkomen", zei ik tegen mijn schoonzoon.
"Vandaag ga ik naar de fruitmarkt", antwoordde hij. "Wil je mee?"

Vier jaar geleden was de fruitmarkt een naar afval stinkend terrein waar verkopers op plastic zeilen meloenen, ananassen, bananen en nog meer -voor mij onbekend- fruit verkochten. Het terrein had zoveel plassen dat je nauwelijks je voeten droog kon houden. Toen was het regentijd, nu was het droogseizoen en ik besloot mee te gaan om te zorgen dat we in ieder geval bananen in huis hadden.

De markt had in die vier jaar een behoorlijke verandering ondergaan. De verkopers hadden kramen, het stonk er niet meer er waren ook geen plassen. De koopwaar was niet veranderd. De ene kraam had honderden meloenen, de volgende ananassen en een andere bananen; duizenden trossen. Mijn schoonzoon liep tussen de groothandelaren door naar een kraam die een wat gevarieerder aanbod in kleine hoeveelheden verkocht.

"Vier jaar geleden ging ik ook naar deze kraam", zei hij. "De verkoopster kende me nog!" Hij verbaasde zich erover, ik niet. Zoveel roodharige Ieren zouden er niet op deze fruitmarkt verschijnen. Bananen kocht hij niet in die kraam, daarvoor ging hij naar een van de groothandelaren die ons met een minachtende blik een trosje voor een paar centen verkocht.

Thuis gekomen, besloot ik naar het Rainforest Resort te gaan. Na een wandeling van 20 minuten streek ik neer op het terras met een schitterend uitzicht over de rivier de Chagress waar krokodillen zwemmen en soms een luipaard tussen de bomen te zien is. "Een bananenshake", bestelde ik toen een ober naar mijn tafeltje kwam. "Sorry, geen bananen vandaag", zei de jongeman.
Nou zeg!


__________________________________________________________

Oma Olga en het rieten mandje

di 5 jun 2018, 20:45

In Gamboa wonen aan de oever van de rivier de Chagress nog steeds Embera indianen. Ze leven op traditionele wijze in hutten, zonder gas, water en elektriciteit. Om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan, maken ze sierraden van kraaltjes en ze vlechten rieten manden op de aloude manier.

De Embera's zouden naar Gamboa komen om een cursus mandenvlechten te geven. Ik nodigde mijn dochter en haar zonen uit om met me mee te gaan, want als ik een mandje moet vlechten om een kind naar school te laten gaan, dan doe ik dat.

Na het middagslaapje van de jongste togen we naar de cursus. Er zaten al een stuk of 10 mensen ijverig te vlechten. Mijn twee oudste kleinzonen keken er even naar en besloten dat het leuk genoeg was. We gingen aan de slag met voorgekleurde buigzame bladeren. Ik kreeg mijn eigen privélerares, blijkbaar dachten ze dat ik er meer moeite mee zou hebben dan de jongens. De lerares sprak een soort Spaans tegen me en deed het vlechten voor. De techniek kan dan wel oeroud zijn, maar is ook universeel. In Nederland vlechten we op dezelfde manier, alleen met ander materiaal.

Tijdens het vlechten sprak ik Engels met een vriendin van mijn dochter, Nederlands met mijn dochter en kleinkinderen en probeerde de paar Spaanse woorden die ik kende op het juiste moment tegen mijn lerares te gebruiken. De Embera's onder elkaar spraken hun eigen taal, waar ik geen woord van verstond en intussen voerde twee wetenschappers in het Engels een discussie over kikkers en vroegen me of ik die en die soort, die toch veel voorkwam, al had gezien. Blijkbaar had ik er geen oog voor, ik had alleen ergens een platgereden pad ontdekt.

Na een uurtje hadden we allemaal een soort paaseierenmandje gevlochten en liep mijn hoofd om van alle talen. Het mandje werd me uit handen genomen door mijn lerares. "Ik wil er graag hengsels aan", zei ik. Toen ik het mandje terugkreeg, zonder hengsels, alleen een rieten stengel aan de bovenkant ter versteviging, was ik echt teleurgesteld tot ik me realiseerde dat ik Nederlands tegen haar had gesproken.

"Thank you", mompelde ik dus maar.
Mijn oudste kleinzoon keek me verwijtend aan. "Oma, say gracias."
Dat joch van 7 jaar had geen moeite mee om al die talen te mixen, hij deed het met gemak in een enkele zin. Bovendien had hij wél hengsels aan zijn mandje.


__________________________________________________________________

Oma Olga en het cruiseschip

di 22 mei 2018, 20:30

Mijn belangrijkste taak in Panama was op mijn jongste kleinzoon passen terwijl mijn dochter werkte. Ik daalde dus vaak met mijn kleinzoon de berg af om langs het Panamakanaal naar de schepen te kijken. Een jaar geleden zijn de nieuwe sluizen geopend, die nog grotere schepen doorlaten en regelmatig komt er een reus voorbij.

Op een dag kwam er in de verte een enorm cruiseschip aan. Een cruise maken heeft me altijd wel wat geleken. Op plaatjes en filmpjes ziet het er gezellig uit: een luxe zwembad en drankjes met een parapluutje. De mensen zijn jong en gelukkig en dineren in de eetzaal met de kapitein. En... het is de enige manier om ooit over het Panamakanaal te varen. Plezierboten mogen er niet op en dan zou ik Panama eens vanaf het water kunnen zien.

Het duurde nog wel even voor het schip voorbij zou komen en ik streek neer in het bushokje, de enige plek waar schaduw was. Even later werd mijn zicht op het kanaal verstoord door een rits auto's die voor het rode stoplicht stond te wachten. Het duurde even, want de brug heeft maar een rijbaan en eerst moesten de auto's van de andere kant voorbij zijn.

De buurman van mijn dochter stond in de rij en zwaaide naar ons, de dominee kwam een praatje maken en de dorpsfotograaf nam lachend een foto van ons. Na een week was ik opgenomen in Gamboa alsof ik er altijd had gewoond.

Toen de auto's optrokken kwam er een trein aan met minstens 100 wagons met containers. De machinist toeterde zoals altijd als hij ons in het bushokje ziet en zwaaide door het open raam. Mijn kleinzoon kraaide van plezier.

Toen de trein eindelijk voorbij was, had ik voluit zicht op de zijkant van het cruiseschip. Even had ik het idee dat ik in een zombiefilm terecht gekomen was. Alle dekken waren vol gebouwd met getraliede hokken en daarin stonden een of twee gedaantes die nauwelijks bewogen. Vanuit de omroepinstallatie van het schip klonk een metalige stem die me akelig in de oren klonk tot ik me realiseerde dat er uitleg werd gegeven over het Panamakanaal. Die tralies waren natuurlijk voor de veiligheid van de bejaarde toeristen, maar het cruiseschip zag eruit als een gevangenisboot.

Ik zwaaide en mijn kleinzoon deed fanatiek mee. Een enkele zombie wuifde even terug. Die cruise ga ik niet maken. Langs het kanaal is het veel gezelliger dan erop.


____________________________________________

Oma Olga is veldassistent

di 8 mei 2018, 21:00

Mijn dochter heeft vier jaar in Panama gewoond om onderzoek te doen naar lianen en voor een vervolgonderzoek moest ze er weer naar toe, deze keer voor een half jaar. Het huishouden telt intussen drie kinderen, waaronder een baby, maar ze vertrok opgewekt met het hele gezin naar Gamboa. Het was haar gelukt om hetzelfde huis te huren dat met de achtertuin tegen de jungle grenst en aan de voorkant uitkijkt op het Panama kanaal.

Ik aarzelde geen moment toen ze vroeg of ik wilde komen. Half februari pakte ik mijn koffers en vloog de oceaan over. Van drie graden onder nul, kwakte ik in de tropische hitte. Vanwege het tijdsverschil was ik vroeg wakker. Als vanouds genoot ik van de zonsopkomst, de junglegeluiden en de koelte.

"Mam, ik benoem je tot veldassistent", zei mijn dochter aan het ontbijt.
"En dat houdt in?"
Ze grinnikte. "Dat je een paar stomme karweitjes mag opknappen."
We brachten de twee oudste jongens naar school en terwijl haar man op de baby paste, liepen we even later met een drone naar een grasveld in Gamboa. "Dit moet ik iedere week doen, met de drone over de jungle vliegen. Het is nog een proefproject, maar ik ga kijken wat voor gegevens over de groei van het oerwoud ik uit de camerabeelden kan halen."

Ik werd met de drone midden op het grasveld opgesteld, hield hem boven mijn hoofd en dan liet ze hem wegvliegen. Na 20 minuten kwam de drone terug en moest ik hem opvangen. De foto's van de drone waren schitterend; van boven af zag het oerwoud er heel anders uit. Het volgende karweitje was een regenpijp met een witte kap erop in het oerwoud plaatsen, de eerste van vele. De witte kap moest op een foto van de drone te zien zijn als controlepunt vanaf de grond. We sjokten in de hitte met regenlaarzen ter bescherming tegen slangen door het oerwoud: eerst over een pad, daarna tussen de struiken door.

Ineens was mijn dochter weg. Voor mijn ogen, was ze verdwenen! "Waar ben je?" schreeuwde ik. "Onder je." Ik deed een stap naar voren en viel bijna. Het terrein ging ineens drie meter naar beneden. Mijn dochter worstelde zich met pijp en al door de dichte struiken naar een steile heuvel.

"Weet je schat", riep ik. "Het lijkt me beter dat ik mezelf tot babysit benoem en je man tot veldassistent."


____________________________________

Oma Olga heeft een date

do 26 apr 2018, 20:29

Daar stond ik dan op een druilerige zondagmiddag om vijf voor twee bij de grote kerk in het dorp. Via internet had ik kennis gemaakt met een man en we hadden om 2 uur afgesproken. De kerk kon hij niet missen, daarom had ik die plek voorgesteld. Hij moest uit Roosendaal komen. Ik vond het nogal een eind weg, maar hij had er helemaal geen probleem mee om een stukje te rijden voor een vrouw waarmee hij alleen foto's had uitgewisseld en een paar keer aan de telefoon had gesproken.

Mijn telefoontje piepte. Mijn date was bijna in Eindhoven en zou dus een kwartier later komen. Zou ik nog even naar huis gaan? Voor ik kon besluiten, stopte er een beige sportwagen. Een man met slangenleren schoenen die, als ze echt waren, een aardige duit hadden gekost, stapte uit. Hij was een jaar of 40 en kwam regelrecht op me af met zijn mobiel in zijn hand. "Ik krijg net een app van mijn ex dat ze het nog eens wil proberen."
Ik was zo verbaasd dat ik alleen uit kon brengen: "Leuk voor je."
Hij knikte ernstig. "Het is beter voor de kinderen als we bij elkaar blijven, dus ga ik nu naar haar toe."
"Snap ik."
Hij stapte weer in zijn auto en reed weg.

Waarom vertelt die man dat aan een wildvreemde vrouw? vroeg ik me af.
Ik hield de rotonde in de gaten. Mijn date had een blauwe auto. Er reden op die zondagmiddag een heleboel blauwe auto's over de rotonde. De torenklok sloeg 2 uur. Een jonge vrouw op een fiets stopte bij de kerk en bleef wat verloren op het trottoir staan. Ze had donker haar, net als ik en hield net als ik de rotonde in de gaten.

Na een minuut of vijf drong het tot me door. Die man met de slangenleren schoenen! Zij had een afspraak met hem! Hij dacht dat ik het was met wie hij had afgesproken. Toen hij me zag staan is hij zich natuurlijk rot geschrokken. Hij dacht een jonge blom aan te treffen en er stond een vrouw van 65. Geen wonder dat hij rechtsomkeer maakte.

Zou ik naar haar toe gaan? Maar wat moest ik zeggen? Dat ik haar afspraak had bedorven? Ze fietste weg terwijl mijn mobiel rinkelde. Mijn date. "Ik ben verdwaald in Eindhoven. De afstand is inderdaad te groot om echt kennis met elkaar te maken. Ik ga terug naar Roosendaal."

Cupido kon Geldrop blijkbaar niet vinden op die druilerige zondagmiddag.


___________________________________________________

Oma Olga op de Strabrechtse hei

di 10 apr 2018, 20:30

Ik ben opgegroeid in een klein boerendorp, omgeven door bossen. Als ik naar mijn beste vriendin ging, moest ik over een smal bospad. In de winter, als het vroeg donker was, liep ik in het maanlicht naar huis en snoof de dennenlucht op. Magisch vond ik het.

Toen ik in Geldrop kwam wonen en een druk gezin kreeg, reed ik 's nachts regelmatig naar de Strabrechtse hei en maakte een wandelingetje. Soms zat ik een half uur op een bank. Konijnen zag ik altijd en soms waren er herten. Behalve het ruisen van de bomen was het stil. Geen geruzie, geen gehuil, geen tv, geen piepgeluiden van de spelcomputer. Vriendinnen begrepen er niets van. "Helemaal alleen? Pas maar op dat je niet verkracht wordt."
"Welke verkrachter gaat er nou op de Strabrechtse hei staan! In het centrum van Eindhoven, daar moet een vrouw 's nachts bang zijn."

Een jaar of zes geleden ruilde ik mijn donkerblauwe Ford in voor een witte Twingo. Hoewel die er niet uitzag na een ritje naar de hei, bleef ik gewoon gaan. Op een avond was het volle maan en de hei rook heerlijk. Ik liep over een open stuk en toen klonk er hard en doordringend een schot. Stropers? Ik haastte me terug naar de auto omdat ik bang was dat de stropers me zouden aanzien voor een hert.

Na het schot durfde ik niet meer terug te gaan. Overdag kwam ik nog wel op de hei met mijn hond. Op een dag kwam ik een man tegen met een labrador. De honden renden samen weg en hadden het prima naar hun zin ondanks het verschil in afmeting.
"Ik kom hier iedere dag," vertelde hij. "Ik woon hier vlakbij."
"Dan woon je lekker rustig", zei ik.
Hij trok een bedenkelijk gezicht. "Het is nergens meer rustig", zei hij. "Overal komen criminelen."
"Wat moeten die op de hei?" vroeg ik.
"Dat weet ik niet. Maar ook 's nachts komen ze. Ik vermoed dat er drugs gedeald worden. Een poos geleden kwam er met enige regelmaat een auto 's avonds en zelfs 's nachts aangereden. Een kleine witte. De bestuurder stapte uit en kwam na een half uur of zo weer terug. Op een avond had ik er genoeg van. Ik pakte mijn luchtbuks en schoot in de lucht." Triomfantelijk keek hij me aan. "Die auto is nooit meer teruggekomen."
Oei!


____________________________________

Oma Olga is 65

di 27 mrt 2018, 20:30


Ik ben 65 geworden en dat is een mijlpaal. Er is een nieuwe levensfase begonnen, de oude dag met gebreken en daar is mijn huis niet geschikt voor. Ik bezichtigde een paar appartementen met piepkleine balkonnetjes en ik ergerde me eraan dat ik op de lift moest wachten voor ik buiten in de frisse lucht stond. Wat zou ik mijn tuintje missen.

Op een dag hakte ik de knoop door: ik zou in mijn huis blijven, maar dan moest het wel seniorproof gemaakt worden. Slapen was geen probleem, beneden was een kamer. Het enige dat ontbrak was een douche. De keuken moest hoognodig vervangen worden, daar kon wel een stukje vanaf voor een kleine badkamer.

De oude keuken ging eruit en er werden sleuven gehakt voor nieuwe leidingen. Het valt best mee, zei ik tegen mezelf op de avond voor de stukadoor kwam. Hij kwam al om half 8 's morgens. Mijn huiskamer werd een bouwplaats. Overal kuipen, draden en gereedschap. Toen ging ook nog de radio aan. Het zag er niet alleen uit als een bouwplaats, het klonk ook zo. Zeker als het joch vals mee floot of meezong. De verwarming moest uit, want in de keuken liepen een paar pijpen en die waren zo heet dat hij er zijn handen aan kon branden. Dat muurtje bij de pijpen zou hij eerst doen, de verwarming kon snel weer aan. Drie uur later zat ik met mijn winterjas aan en probeerde me te concentreren. Geen schijn van kans. Die radio! En die kou!

"Kou zit tussen de oren", zei het joch. Om dat te bewijzen liep hij naar zijn busje en trok een korte broek aan! Ik vond het best stoer tot ik in de keuken kwam. Hij stond bij een bouwlamp die warmte uitstraalde. Het was daar bloedheet, terwijl ik zat te vernikkelen.

Weer drie uur later zette ik resoluut de radio uit. "Ik moet schrijven, anders krijg ik mijn werk voor DeMooiGeldropMierloKrant niet af." Verkleumd ging ik achter de computer zitten en begon te typen. Na vijf minuten kwam er uit de keuken: "Moet ik nou de hele dag zonder radio werken?"
"Ik kan niet werken met muziek," zei ik kortaf.
"In al die tijd dat ik stukadoor ben", zei hij op een zeurtoontje, "heb ik nog nooit zonder muziek gewerkt. Dat gaat gewoon niet."
"Dat zit tussen de oren", zei ik. "Net als kou."


_________________________________________


Oma Olga gaat biechten

di 13 mrt 2018, 20:41


Achter in een la vond ik laatst een ouderwets dubbeltje en meteen moest ik aan de biechtstoel in de kleine kerk van het dorp denken waar ik ben opgegroeid. Een week voor mijn eerste communie ging ik die biechtstoel in. De hostie kon je alleen ontvangen met een rein zieltje en de zwarte vlekjes van mijn dagelijkse zonden moesten eraf.

De pastoor had uitgelegd wat dagelijkse zonden waren: brutaal zijn tegen volwassenen, jokken, ongehoorzaam zijn en stelen. Ik had van mijn leven nog nooit wat gestolen, zelfs geen snoepje. Brutaal was ik ook nooit. Dat ik mijn zusje een vervelend nest had genoemd, daar hoefde ik niet mee te komen, brutaal zijn tegen andere kinderen telde niet als zonde.
Ik had wel gejokt. Tegen mijn vader. Toen ik niet bij een vriendinnetje mocht spelen, had ik het toch gedaan en erover gelogen. Het was lang geleden, maar toch. Trots op mijn mooie zonde, toog ik naar de biecht. Zes Onze Vaders en zes Weesgegroeten moest ik bidden als penitentie. Ik bad ze voor in de kerk. Toen ik klaar was voelde ik niet veel verschil. Als mijn ziel reiner was, was het niet te merken.

Na zo'n 20 keer biechten, dacht ik dat de pastoor het wel saai zou vinden, dat jokken en iedere keer dezelfde penitentie. Ik moest iets anders verzinnen. Maar wat? Brutaal zijn? Dat leek me minder erg dan jokken. Iets groots moest het worden, iets wat de pastoor die daar met zijn hoofd gebogen zat, wakker zou schudden. Iets waar hij een andere penitentie voor moest verzinnen. De middag voor ik moest biechten, had ik nog niets misdaan en ik moest dus snel zijn.

"Kun je de tafel dekken?" vroeg mijn moeder. Zou ik ongehoorzaam zijn? Echt verrassend zou de pastoor dat niet vinden. Ik opende de kastdeur om de borden te pakken. Laat er nou een dubbeltje liggen op de plank naast de jam. Kijk! Dat was nog eens een mooie zonde. Ik stak het in mijn zak. Vol verwachting ging ik biechten met het dubbeltje dat brandde in mijn zak. "Ik heb een dubbeltje gestolen", zei ik zo onderdanig mogelijk. De pastoor keek niet op. Hij maakte een kruis zoals altijd: "Zes Onze Vaders en zes Weesgegroeten."

Ik bad niet, ik ging meteen naar huis en legde het dubbeltje terug. Maanden later lag het er nog. Niemand zou het ooit gemist hebben, zoals ik het dubbeltje in mijn la nooit heb gemist.


_______________________________________

Oma Olga en de natte voeten

zo 4 mrt 2018, 10:00

Mijn jongere zusje woont in Engeland. Ik zie haar niet zo vaak, maar we bellen regelmatig. In januari lag er sneeuw in Engeland toen ik haar belde. "Ik kom net binnen", zei ze. "Wacht even, ik moet droge sokken aandoen."

Daar hoef ik haar niet meer mee te helpen, maar vroeger, toen ik een jaar of zeven was, heb ik dat in ieder geval een keer gedaan. Het was midden in de winter. De sneeuwlaag was zo dik dat we er tot over onze knieën in wegzakten. Onze laarzen waren niet hoog genoeg. We gingen over een akker waar de sneeuw ongeschonden lag en gooiden sneeuwballen naar elkaar. We ploeterden, lachten en liepen het hele veld over om sneeuwsporen achter te laten. De school was al begonnen toen we aankwamen. Zuster Alexandra van de klas van mijn zusje keek zuur. Ze was bezig om de kleuters aan het werk te zetten en ik sloop snel naar mijn klas.

"De sneeuw", fluisterde ik en ik haastte me naar mijn plaats. Zuster Willibrorda maakte er niet veel woorden aan vuil dat ik te laat was. Net toen ik met mijn rekenwerk bezig was ging de deur open. Zuster Alexandra stond in de deuropening met mijn zusje aan de hand. "Dit kind heeft natte voetjes", zei ze. "Olga, jij moet haar mee naar huis nemen. Zeg tegen je moeder dat ze droge sokken nodig heeft, anders wordt ze ziek." Dat vond ik prima. Over de besneeuwde akkers gingen we naar huis, want natte voeten hadden we toch al.

"Haal maar snel sokken", zei mijn moeder en haastte zich naar de telefoon die hartverscheurend rinkelde. Ik haalde sokken en hielp mijn zusje om de hare aan te doen. Er zat een gat in haar sok, maar dat leek me niet zo erg. We hadden alle tijd, vonden we. De nonnen wisten echt niet hoelang we erover deden voor we thuis waren en nieuwe sokken hadden gevonden.


Over de akkers gingen we weer. De zon scheen op de sneeuw en iedereen zat op school terwijl wij het leuk hadden. In de lange gang deden we onze laarzen uit. Netjes bracht ik mijn zusje naar de klas. Zuster Alexandra wees naar het gat in de sok van mijn zusje. "Was je moeder niet thuis?". "Die was aan de telefoon", zei ik. De non schudde meewarig haar hoofd. Afkeurend keek ze naar het natte spoor dat mijn zusje achterliet. "Zullen we weer droge sokken gaan halen?" vroeg ik hoopvol.

Nu kwam er toch een glimlach op de lippen van de non. "We zullen deze op de verwarming leggen."


_____________________________________

Oma Olga en de muggen

do 15 feb 2018, 19:30

Mijn jongste zoon heeft een paar jaar gereisd, maar enkele maanden geleden kwam hij weer naar huis. Het duurde een week voor hij over zijn jetlag heen was, maar toen kwamen de verhalen los. Hij was aan de oostkust van Borneo geweest, waar hij niet in zijn eentje buiten mocht roken vanwege het gevaar dat hij als buitenlander ontvoerd kon worden. Ik slikte een keer toen hij dat tussen neus en lippen door vertelde. Wat moet je toch beginnen als je kind wordt ontvoerd? Meteen hield ik op met piekeren, hij stond naast me. Lang was hij niet op Borneo gebleven, dat ontvoeringsgevaar zat hem niet lekker en het oerwoud was daar gekapt en had plaats gemaakt voor saaie plantages. Niks aan.

Daarna was hij naar Maleisië gegaan waar mijn dochter op dat moment een oerwoudproject leidde. Hij had haar geholpen met de drone die boven het oerwoud vloog en foto's maakte. "Het is een prachtig project", zei hij. "Sommige delen van het woud zijn ontoegankelijk en met die drone kunnen er toch gegevens verzameld worden." Zijn ogen twinkelden en ik leunde tevreden achterover. Mijn kinderen waren allebei ver weg geweest, maar ze hadden toch iets aan elkaar gehad.

In Thailand had hij zijn duikdiploma gehaald in een paradijselijke baai waar hij een kleine bungalow voor zichzelf had. Hij heeft een camera waarmee hij onder water kon filmen en hij liet me een filmpje zien. Gekleurde vissen, koraal, het was een sprookje. Toen zette hij een ander filmpje aan. Het water was troebel, maar op de bodem van de zee waren een paar enorme vissen te zien.

"Wat zijn het voor vissen?" vroeg ik.
"Dat zijn haaien", zei hij op neutrale toon.
"Haaien!" riep ik uit. Verdorie toch, die kinderen van mij moeten van die gevaarlijke dingen doen. "Wie gaat er nou tussen de haaien zwemmen!"
"Die zijn helemaal niet gevaarlijk, mam."
"Wat een onzin! Zelfs Freek Vonk is door een haai gegrepen."
"Mam, die beesten zijn banger voor mij dan ik voor hen. Iedereen duikt daar en er gebeurt nooit iets."

Ik slaakte een zucht van opluchting dat hij heelhuids naast me stond. "Niet meer doen", zei ik kortaf.
"Je moet je zorgen maken over muggen, mam. Door die beesten sterven mensen aan gele koorts, malaria en andere enge ziektes. Die maken veel meer slachtoffers dan haaien."

Dat had hij beter niet kunnen zeggen. Nu maak ik me ook zorgen over muggen.


____________________________________________________

Oma Olga en de helm

wo 31 jan 2018, 19:00


In mijn jeugd was een helm op de brommer nog niet verplicht. Maar mijn vader had als huisarts gezien dat jongeren een hersenbeschadiging overhielden aan een ongeluk of valpartij. Het liefst had hij gewild dat geen van zijn kinderen ooit brommer zou rijden, maar hij wist dat hij het niet tegen kon houden.
Ik kreeg een brommer van hem op mijn 16e verjaardag. Er zat alleen een kleine voorwaarde aan vast; de helm die ik erbij kreeg moest ik op. Als hij me betrapte zonder, was het afgelopen met brommeren. Daar hij visites reed in de hele omgeving, was de kans groot dat hij me snapte.
Mijn vader had niet zomaar een helm gekocht, het was een fel oranje ding, zodat ik goed opviel in het verkeer. Natuurlijk wilde ik daarmee niet rondrijden, maar er zat weinig anders op. Met het belachelijke ding op mijn kop ging ik naar school. Tijdens de pauze werden er heel wat grappen gemaakt door klasgenoten die me toevallig hadden zien rijden. De tweede keer dat ik met het ding bij school kwam, stonden er rijen leerlingen langs de kant van het pad dat naar het fietsenhok ging. Ze klapten en joelden toen ik tussen hen doorreed. Wat voelde ik me bezopen! Zo stoer mogelijk reed ik naar het fietsenhok, stopte de helm in het mandje en hoopte dat hij gejat zou worden. Dat gebeurde natuurlijk niet, wie wilde zo'n ding hebben? Na een dag of tien was de lol eraf en zei niemand er meer iets over.
Toen ik een poos geleden een e-bike ging kopen, dacht ik er niet over na om een helm aan te schaffen. Met de hond achterop in een mand zet ik het ding regelmatig op 'vlieg' en race met 25 km per uur naar mijn bestemming. Sinds kort heb ik een kinderzitje voorop voor mijn kleindochter. De vader van de kleine meid keek bedenkelijk. "Je doet toch wel voorzichtig, mam?" Tuurlijk doe ik voorzichtig. Ik rij 12 km per uur als ik met mijn kleindochter fiets. "Een helm zou misschien niet gek zijn", vond mijn zoon. Blijkbaar slaat het helmencomplex een generatie over.
Tja ... ik zou het mezelf nooit vergeven als ik zou vallen en mijn kleindochter een hersenschudding opliep en dus kocht ik een helm voor haar. Ze protesteerde hevig, maar na een paar keer vond ze het best. Nu rij ik weer voor schut, maar deze keer kan het me niet schelen. En mijn kleindochter? Ze kan maar beter vroeg wennen aan een overbezorgde vader, net als ik.


______________________________________


Oma Olga mist bijna het vliegtuig

di 16 jan 2018, 21:05

Toen mijn dochter naar Panama vertrok voor 4 jaar, vroeg ze of ik een paar weken kwam. Natuurlijk wilde ik gaan, maar een ticket van 800 euro kon ik niet ophoesten. Ze stelde voor dat zij het zou betalen, maar daar was ik te trots voor. Ik zocht naar manieren om aan geld te komen en vond op internet een bedrijfje waar ik voor € 2,50 reclamestukjes kon schrijven. Er kwam van alles voorbij; winterbanden, zomerbanden, all seasonbanden, schemerlampen, bankstellen, accu's. Je kunt het zo gek niet bedenken. Veel verstand heb ik niet van banden of accu's, ik moest me dus inlezen en daarna een stukje in elkaar frutten dat reclametechnisch in orde was. Per stukje was ik minstens een half uur kwijt en het lukte me nooit om meer dan € 5,00 per uur bij elkaar te schrijven.
Drie maanden lang werkte ik bijna dag en nacht en wist € 1200,00 te verdienen, € 800,00 voor de reis en € 400,00 om daar uit te geven. Vier uur voor het vliegtuig zou vertrekken toog ik met de bus naar station Eindhoven. Ik zag mezelf mijn dochter al in de armen sluiten. Het was stervens druk in het station, maar ik wurmde me met mijn twee rolkoffers door de mensenmassa heen en kwam tot de ontdekking dat er geen treinen reden naar Den Bosch, er was een stuk rails verzakt.
De NS had nog geen bussen geregeld. Pfff... ik had me maanden uitgesloofd voor een hongerloon en het ging in Eindhoven al mis. In tranen liep ik toch naar het perron waarvandaan de trein zou moeten vertrekken. Er was niemand, welke gek behalve ik, wacht op een trein die niet komt. Een conducteur kwam de roltrap op en wandelde over het perron. "Is er een kans dat er binnen een uur een trein rijdt?" vroeg ik aan hem. "Ik moet naar Panama vandaag."
Hij wees naar een klein boemeltreintje dat net het perron op kwam rijden en legde zijn vinger tegen zijn lippen. "Dat is de eerste trein die gaat proberen of de reparatie afdoende is. Stap maar snel in." Hij hielp me met mijn koffers en daar zat ik, net voor werd omgeroepen dat er een trein ging rijden en de wagon bomvol liep.
Een half uur later dan gepland stond ik in Den Bosch. Het geluk is dan toch met iemand die zich uit de naad werkt om een doel te bereiken.


____________________________________

Oma Olga en de kinderboerderij

di 2 jan 2018, 19:27

Ik kom niet meer zo vaak in de kasteeltuin. Daar is het verboden voor honden en als ik wandel, gaat de hond mee. Maar nu ik een dag in de week op mijn kleindochter pas, ze is net één jaar geworden, leek me de kinderboerderij een leuk uitje.
Het was een echte Nederlandse weerdag, wisselvallig. Tussen de buien en slaapjes door, lukte het me om er te komen. Natuurlijk kochten we voer voor de kippen en de geiten, want van een eerste kennismaking met eier- en melkproducenten moet je wel iets maken. Zich vasthoudend aan het gaas stond mijn kleindochter bijna in de ren, maar het pluimvee maakte niet veel indruk. Ik deed haar voor hoe ze de kippen moest voeren en gaf haar wat voer. Ze stopte het in haar eigen mond en slikte het meteen door. Daar was ze dus nog te jong voor. De rest van het voer gooide ik zelf in het hok.
Nu was het de beurt aan de geiten. Ik tilde haar op, want ze kan nog niet lopen en ging door het hek de geitenwei in. Geiten hebben blijkbaar een uitstekend reukvermogen, want meteen waren we omringd door een meute geiten die tegen me opsprongen met hun modderige poten. Mijn kleindochter keek over mijn schouder naar iets anders. Ik gooide snel het voer neer en haastte me de wei uit. Voor geiten was ze nog te klein en ik eigenlijk ook.
De varkens maakten niet de minste indruk op haar en zelfs toen de ezel balkte, keek ze er niet naar. Op naar de kleinere beesten, de konijnen en de tamme muizen. Ik geloof niet dat ze in de gaten had dat er dieren in de hokken zaten en zelfs de Vlaamse reus was aan haar niet besteed. Het begon weer te regenen en we vluchtten naar binnen. Er zat een wesp die om haar heen vloog. Zij had er geen last van. Daar is ze ook nog te jong voor. Ik niet, ik deed verwoede pogingen om het beest weg te jagen.
Na de bui togen we weer naar buiten en ik zette haar op de schommel in het speeltuintje. Dat vond ze geweldig en ze lachte hardop van plezier. En toen gebeurde het! Een kraai daalde vanuit een boom naar beneden en streek neer bij de wip. Ze wees ernaar en riep: "ka, ka!' Tja... daar hadden we niet voor naar de kinderboerderij hoeven gaan.


_____________________________________________

Oma Olga en de bijna kerstbaby

di 19 dec 2017, 19:00

Zwanger zijn vond ik geweldig, maar die laatste maand, nee, dat hoefde niet meer. Vooral bij de vierde was het een hele klus op het eind van de zwangerschap. De baby zou begin januari geboren worden. De twee oudsten gingen al naar school, de derde naar de peuterspeelzaal en ik was eigenlijk de hele dag bezig met van en naar school lopen, want in die tijd kwamen ze tussen de middag nog thuis.
Mijn buik zat me in de weg en ik verheugde me op de kerstvakantie, dan hoefden ze niet meer naar school, naar de turnclub, naar het voetbal of naar de zwemles. Ik had veel schijnweeën en soms vreesde ik dat de baby bij het zwembad geboren zou worden, terwijl ik stond te wachten op de twee oudsten die oefenden voor hun diploma. De vierde, zo zeiden mijn vriendinnen, die valt er vast zo uit. Op zich had ik daar wel oren naar, maar niet bij het zwembad en ik had de babykamer nog niet gereed. Alle spullen lagen op zolder, het kwam er alleen niet van om die ervan af te halen.
Een paar dagen voor de kerstvakantie kreeg ik het toch voor elkaar om de babykamer in orde te maken. Het wiegje stond klaar, de luiers waren gewassen en de navelbandjes ook, want die gebruikten we nog in die tijd. De kerstboom tuigde ik op samen met de kinderen en de (toen nog jongste), mocht het kribbetje in de kerststal zetten.
Het was of de baby voelde dat alles klaar was en dat ik geen zin meer had in die laatste paar weken. Op 22 december, om half twee in de nacht begonnen de weeën. Om half drie is deze er, dacht ik hoopvol. Het werd ochtend en de twee oudsten werden naar school gebracht door een behulpzame overbuurvrouw en de jongste werd opgehaald door een vriendin.
Intussen steunde en kreunde ik net zoals bij de andere drie. Het bakerpraatje: de vierde valt eruit, klopt dus niet. Om een uur of 9 werd mijn vierde kind, een zoon, geboren. We hoefden met Kerstmis niet naar ouders en schoonouders, want iedereen snapte dat ik dat nog niet kon. Ik hoefde geen kerstdiner te koken, dat deed de kraamverzorgster. We konden met het hele gezin genieten van een gezonde jongen die tevreden in de kribbe lag. Dat was nog eens een echte Kerst!


_______________________________


Oma Olga en de schoteldellen

di 5 dec 2017, 20:01

Ik ging vroeger netjes iedere zondag naar de kerk, want als je het niet deed, sprak het hele dorp er schande van. Mijn vader en moeder lieten me alleen gaan, de dorpelingen begrepen dat het voor hen onmogelijk was om de zondagsdienst bij te wonen. Mijn vader was arts en had altijd dienst. Als hij werd weggeroepen, moest mijn moeder bij de telefoon blijven voor als er nog een spoedgeval kwam. Mobiels waren nog niet uitgevonden.

Mijn moeder keek voor haar zielenheil naar een mis op de televisie waar een keurige preek werd gehouden op een toon waar je rustig bij in slaap kon vallen. De pastoor van ons dorp gaf die kans niet aan zijn schapen. Zoals alle kinderen zat ik op de kale leuningloze banken voor in de kerk. De preekstoel was vlak voor ons, we konden de pastoor daar uitstekend verstaan, zeker omdat hij meestal door de galmende kerk bulderde.


Ik was een jaar of zeven en het was kermis in ons dorp toen hij naar beneden schreeuwde: "De meisjes gedragen zich als schoteldellen!" De pastoor torende hoog boven me uit en zijn woorden gaven me de koude rillingen. Ik had geen idee wat hij bedoelde, maar voelde me wel aangesproken. De hostie nam ik die zondag niet, want blijkbaar had ik een zonde begaan. Als het een grote zonde was, moest je eerst biechten voor je ter communie mocht.

In elkaar gedoken zat ik de rest van de mis uit en onder de indruk ging ik naar huis. "Wat zijn schoteldellen?", vroeg ik aan mijn vader die de krant zat te lezen. "Vaatdoeken", antwoordde hij. Ik snapte er niets meer van. Mijn vader sloeg de krant dicht. "Hoe was de mis?" Ik vertelde van de preek. "Hoe kunnen meisjes zich nou gedragen als vaatdoeken?"

Mijn vader glimlachte en streek me over mijn bol. "De pastoor heeft gisterenavond tijdens de kermis vast uit het raam van de pastorie gekeken." Ik snapte er nog steeds niets van. Hadden die meisjes het raam gepoetst met vaatdoeken? Pas jaren later toen ik zelf 's avonds op de kermis was en zag dat stelletjes zich terugtrokken in het steegje tussen de kerk en de pastorie, drong het tot me door wat de pastoor had bedoeld. Die meisjes gingen met die jongens iets heel anders doen dan poetsen. De vraag blijft: waarom waren de jongens geen 'schoteldellen'?


__________________

Oma Olga en de sinterklaascadeaus

di 21 nov 2017, 19:03

Vroeger was het een heel karwei om alles rond Sinterklaas in orde te krijgen, voor vier kinderen evenveel pakjes van vergelijkbare grootte en prijs. Tegenwoordig moet ik ervoor zorgen dat de cadeaus voor mijn kleinkinderen op de plaats van bestemming komen en dat is lastig vanwege de afstand. Vorig jaar ging ik in november naar mijn dochter in Engeland en in mijn koffer zaten de Sinterklaascadeaus, want het zag er niet naar uit dat we elkaar voor die tijd nog zouden zien. Als ik naar mijn dochter ga, neem ik alleen handbagage mee, een kleine koffer en de cadeaus had ik daarop uitgezocht.

Natuurlijk had ik ook kleine cadeautjes, legoauto's, bij me om hen meteen te geven. Ik ritste de klep open in de hal en haalde die eruit. Mijn twee kleinzonen maakten de pakjes in de huiskamer open en sloegen aan het bouwen. Ik kreeg koffie en praatte bij met mijn dochter en schoonzoon.

"Oma", zei mijn oudste kleinzoon van bijna zes toen hij van de wc kwam. "Er zitten nog meer pakjes in je koffer. Voor wie zijn die?" Kleine kinderen was ik blijkbaar ontwent, want vroeger was me zoiets echt niet overkomen. Ik liet het in het midden voor wie de cadeaus waren. "De Sint heeft ze bij me afgeleverd, zodat ik ze mee naar hier kon nemen. Het duurt nog even voor die uitgepakt mogen worden."

Met een beteuterd gezicht ging hij weer spelen en die avond was hij niet te pruimen. "Wat is er aan de hand?" vroeg mijn dochter een paar keer, maar er kwam geen echt antwoord. Ik mocht hem naar bed brengen, net als anders als ik er ben. "Oma," zei hij. "Waarom brengt Sinterklaas ons dit jaar geen pakjes?"
"Waarom denk je dat hij niet komt?"
"Omdat hij al bij jou is geweest."
"Hij komt hier ook nog", zei ik beslist.
"Waarom brengt hij dan pakjes bij jou?"
"Omdat hij in de buurt was", zei ik. "De rest brengt hij later."
"De Sint moet al zoveel doen. En nou moet hij twee keer voor ons pakjes brengen", riep hij uit.

Mijn kleinzoon heeft talent voor logistiek, dat is duidelijk. "Het is een beetje onhandig van de Sint", gaf ik toe. "Hij brengt echt niet twee keer cadeaus naar dezelfde kinderen." Ik zei maar even niets meer. Ineens lachte hij breeduit. "Heb je lego voor ons gekocht, oma?"

Tja ... Tegen zulke slimme kinderen kan Sint niet op.

_____________________________________________________


Oma Olga krijgt een cadeau

di 7 nov 2017, 21:30

Mijn dochter was hoogzwanger van haar derde kind en wilde graag dat ik kwam om op haar twee jongens te passen als de bevalling begon. Dus toog ik naar Nothingham. Daar wil mijn dochter me altijd buiten het vliegveld ophalen bij een benzinestation, dat scheelt twee pond parkeergeld. Zeker in het donker betwijfelde ik of ik die pomp kon vinden. Ik zorgde er altijd voor dat ik zelf twee pond bij me had. Ze haalde me op, wees me voor de zoveelste keer het benzinestation en zei dat ze me daar op de terugweg af zou zetten. "Het is gewoon zonde van het geld voor die twee minuten." In mijn oren klonk het als een dreigement, maar iemand die oriëntatievermogen heeft, snapt niet hoe verloren je in de wereld staat als je het niet hebt.

Nadat mijn derde kleinzoon ter wereld was gekomen en mijn dochter weer thuis was uit het ziekenhuis, wilde ze graag met het hele gezin buitenshuis lunchen, maar we pasten niet allemaal in de auto. Het restaurant was niet moeilijk te vinden, ik was er al eerder geweest. De straat van mijn dochter uit en dan omhoog. Met mijn twee kleinzonen aan de hand klom ik de heuvel op. Na de lunch ging ik opgewekt de heuvel af en sloeg onderaan rechtsaf. Mijn oudste kleinzoon trok een lelijk gezicht. "Ik heb geen zin in de lange weg", mopperde hij. "We zijn zo thuis", zei ik. Hij gaf geen antwoord en slenterde mee.

We liepen en liepen en hadden al lang thuis moeten zijn. De jongens begonnen te zeuren. Ik liep een stukje terug en snapte helemaal niet meer waar ik was. Ik kon het gewoon niet fout gedaan hebben! Ik prutste met de navigatie op mijn telefoon. Binnen de EU zouden we niet extra hoeven te betalen, mijn provider had er blijkbaar voor gekozen om internet dan maar uit te zetten. Ten einde raad belde ik mijn schoonzoon die ons kwam halen. "Dat kan alleen mij overkomen", gromde ik. "Je bent een straat te vroeg afgeslagen", zei mijn schoonzoon. "Dat zei ik nog", zei mijn oudste kleinzoon. Achteraf gezien had hij dat inderdaad gedaan.

Toen ik terugvloog bracht mijn schoonzoon me naar het vliegveld. Pas onderweg ontdekte ik dat ik geen losse ponden had. "Zet me maar bij het benzinestation af", verzuchtte ik. "Het lukt me wel." Hij reed het voorbij en zette me voor de hoofdingang af. Triomfantelijk haalde hij twee pond uit zijn zak. "Na al je hulp, laat ik je niet verdwalen." Hij had me geen groter cadeau kunnen geven.


_____________________________________________________

Oma Olga gaat fietsen

wo 25 okt 2017, 18:00

Mijn middelste zoon geloofde het gewoon niet toen ik aankondigde dat ik een bedrijf wilde vragen om e-bikes te komen demonstreren. "Ga je zo'n dure fiets kopen! Mam! Dat is toch zonde van het geld! Ik heb je nog nooit zien fietsen! Kun je het wel?"

Blijkbaar heeft hij niet onthouden dat ik hem 'verkeers-klaar' heb gemaakt en met hem mee naar school fietste. Het enige dat hij weet is dat ik een hekel aan fietsen heb. Vroeger moest ik 17 kilometer heen naar school en 17 kilometer terug. Iedere dag wenste ik dat mijn ouders dichter bij school waren gaan wonen. Ik vond fietsen saai, je beweegt je benen en dan kom je na lange tijd thuis en ook nog bezweet en doodop. En dan die wind! Op de heenweg had ik hem tegen en op de terugweg was ie altijd gedraaid. Toen ik mijn eindexamen haalde, zette ik mijn fiets in de schuur en besloot nooit meer te fietsen. Op een paar uitzonderingen na, heb ik me daaraan gehouden.

Mijn oma van moeders kant draait zich waarschijnlijk om in haar graf. Ze is 93 geworden en zij was de eerste vrouw die op een fiets reed. Het was er een met een groot voorwiel en een klein achterwiel. Eind 19e eeuw mochten vrouwen niet fietsen, dat was alleen voor mannen. Maar mijn oma was enig kind. Toen ze een jaar of tien was, kocht haar vader een fiets voor haar. Ze trapte erop los. Ik herinner me niet dat ik haar ooit in actie heb gezien, want toen ik ter wereld kwam had ze al last van haar knie.

Ik heb prima knieën en zo nu en dan komt een fiets toch wel van pas. Even een boodschap doen in het dorp doe ik met de auto, maar nu de poolkappen het begeven, kan dat eigenlijk niet meer. Er was een milieuvriendelijke oplossing hoorde ik van mijn vriendinnen: e-biken.
Ik belde een bedrijf en er kwam een aanhangwagen voorrijden. Veel vertrouwen kreeg ik niet in het elektrische ding toen het op de stoep stond, het zag eruit als een gewone fiets.

Ik reed de straat uit, zweefde over de verkeersdrempels en had het gevoel dat de wind stevig in mijn rug blies, zo gemakkelijk ging het. De wind kon blazen zoals hij wilde, het bleef een feestje. Mijn oma kan zich weer terugdraaien in haar graf, ik ga fietsen.


___________________________________


Oma Olga doet stom

di 10 okt 2017, 20:00

Op een middag was ik geconcentreerd bezig met het nakijken van een schrijfsel dat die avond klaar moest zijn. De telefoon ging en ik nam op. Het was de bank. Er moest een update gedaan worden. Ach ja, daar had ik een mailtje over voorbij zien komen.

"Wilt u inloggen?" vroeg de juffrouw gedecideerd. Ik pakte mijn bankpas en reader en logde in. De juffrouw gaf me een code. Die moest ik invoeren in de reader en dan de cijfers die verschenen aan haar doorgeven. "Moet u dat bij iedere klant doen?" vroeg ik. "Wat een werk." "Bij iedere klant", zei de juffrouw die nu wat geïrriteerd klonk. Als al die klanten eens opschoten, begreep ik.

Ik voerde de code in en er verscheen een nummerreeks op het venster van de reader. "Dus dit nummer wilt u hebben?" vroeg ik. "Wat raar eigenlijk." "Er moet een update plaatsvinden, anders werkt morgen uw internetbankieren niet meer", was het antwoord. Dat was niet handig natuurlijk. Ik wilde verder met mijn werk en dus gaf ik het nummer.
"Alles is nu in orde", zei de juffrouw en ze hing op.

Het voelde niet goed. Het voelde helemaal niet goed. En dus belde ik de bank.
"U bent opgelicht", zei de man van de bank. "Kijk maar op uw bankrekening, die is leeggehaald." "Maar ik heb mijn pincode niet gegeven!", wierp ik tegen terwijl ik inlogde.
Er was 1400 euro afgeschreven! De 400 euro waar ik de maand van door moest komen en 1000 euro die ik in het rood kon staan.

"Haal het terug!" riep ik. "Het is nog geen vijf minuten geleden afgeschreven!"
"Dat gaat waarschijnlijk niet", zei de man. "Ik kan niet eens meer eten!" riep ik in paniek uit.
"De bank vergoedt de schade van oplichting", stelde de man me gerust. "Over een paar weken hebt u het bedrag op uw rekening." Dat viel dan nog mee, maar wat moest ik in de paar weken!

Die avond at ik brandnetelstamp, want aardappelen had ik nog in huis. Ik leende van een buurman honderd euro en deed het zuinig aan. Na twee weken logde ik in en ... tjee! Het was de bank toch gelukt! Ik had mijn geld terug. Min honderd euro dan, want dat had het gekost om het bedrag van het ene land naar het andere over te hevelen tot het in Argentinië onderschept was.

Het is een paar jaar geleden, maar ik schaam me er nog steeds voor. Bijna de AOW-leeftijd bereikt en nog stommer dan een koe!

____________________________________________________


Oma Olga en de rat

wo 27 sep 2017, 18:22

Een paar weken geleden heeft het flink geregend. Na de plensbui stond mijn achtertuin vol water, maar de temperatuur was nog lekker en ik gooide de achterdeur open om de koelte binnen te laten. Het was avond. Er lag nog wat werk en ik kroop achter de pc. Geconcentreerd ging ik aan de slag. Vanuit mijn ooghoek zag ik wat bewegen. Ik veronderstelde dat mijn hondje, Tji, uit de mand was gekomen om de poten te strekken. Maar... ze lag naast me. Ik gilde. En gilde nog eens. Ik sprong van mijn stoel en voor ik het wist stond ik boven op de eettafel.

Een rat! Een joekel van een beest. Hij waggelde door de kamer met zijn lange kale staart. Tji kwam uit de mand na mijn gegil. Even nam ze het beest op, keek omhoog naar mij, gromde en zette een sprint in. Beide beesten verdwenen door de achterdeur. Ik bleef op tafel staan tot Tji weer binnenkwam. "Een rat!", riep ik nog maar eens.

Tji keek me doodkalm aan alsof ze wilde zeggen: "Oke, het was eng, maar nu is ie weg hoor." Ik voelde me alleen op tafel veilig, maar eens moest ik er toch af komen en dat deed ik dus maar. Met de klink van de achterdeur in mijn hand, klaar om die dicht te trekken, keek ik in de tuin. Mijn tuinlicht was kapot en ik staarde dus in het donker. Geen beest. Ik sloot de deur. Werken ging niet meer. Met mijn been onder me getrokken, bracht ik de avond verder op de bank door, Tji dicht naast me.

De volgende dag zocht ik op internet en kwam tot de conclusie dat het een muskusrat geweest moest zijn, een harig beest met een lange staart. "Die zitten hier niet", zei een buurman toen ik het hem vertelde. "Waar zou het beest vandaan moeten komen?"
"Uit het riool gespoeld door de bui?" antwoordde ik.

Ik vertelde het nog aan een paar mensen en kreeg van iedereen dezelfde reactie. Ze keken me wat meewarig aan. "Zit je niet te veel alleen", vroeg een buurvrouw. "Dat is niet gezond."
Ik begon aan mezelf te twijfelen tot ik langs de Collse watermolen reed. Wat liep daar op de weg! Een waggelende grote rat met een kale staart. Of het beest een muskusrat heet weet ik niet, maar .... lieve mensen ... ze zitten hier wel!


__________________________________________________


Oma Olga en het spoedgeval

di 12 sep 2017, 20:30

Mijn vriendin klaagde er laatst over dat ze 's avonds en in het weekend naar een 'vreemde' arts moest. Als ze iets had, wilde ze haar eigen huisarts en geen onbekende. "Vroeger was het veel beter geregeld", zei ze. Diep in mijn hart werd ik pissig. De artsen van tegenwoordig hebben een gezonde portie vrije tijd. Dat had mijn vader niet.

Begin jaren '50 was hij huisarts in een dorp in de Kempen. De eerste zeven jaar werkte hij 365 dagen per jaar. Een vroedvrouw was er niet en dus deed hij ook de bevallingen. Baby's hebben de neiging om 's nachts te komen en de volgende ochtend ging hij in een ruk door met het spreekuur. Een afspraak maken was er niet bij voor de patiënten, ze kwamen als ze wilden en wachtten tot ze aan de beurt waren. Soms moesten ze drie uur of langer in de wachtkamer met andere patiënten kletsen, want er kwam weleens een spoedgeval tussen.

Dat spoedgeval kwam er altijd tussen op Sinterklaasavond. Als we helemaal klaar zaten om aan de pakjes te beginnen, rinkelde de telefoon en vertrok mijn vader halsoverkop naar iemand die waarschijnlijk teveel suikerbeesten gegeten had. Het kon ook een hartinfarct zijn, daar kwamen we nooit achter. Mijn vader vertelde niet wat zijn patiënten mankeerden, hij had beroepsgeheim. Zo wist het hele dorp al lang dat de burgemeester een steenpuist op zijn bips had voor ik het hoorde van een van mijn klasgenoten.

Na zeven jaar regelde mijn vader met twee artsen uit de omgeving weekenddienst. Daardoor was hij 2 weekenden vrij en het derde weekend werkte hij zich rot en reed de halve Kempen door, waarna er weer gewoon een werkweek volgde. Dat was ook de eerste keer dat wij twee weken op vakantie gingen naar Zuid-Frankrijk. Erg veel vertrouwen had mijn vader blijkbaar niet in de waarnemer van zijn praktijk: de eerste nacht droomde hij dat al zijn patiënten dood waren.

Dat vond ik als kind van een jaar of 10 nogal overdreven, de mensen met likdoorns, ingegroeide teennagels, spataderen en rugklachten zouden het toch wel een paar weken volhouden? Na een paar dagen kon mijn vader pas genieten. Hij leerde ons zwemmen en jatte onze stripverhalen als we sliepen. Goh, wat een leuke man was het eigenlijk als hij even niet met hart en ziel arts was.

Eerlijk gezegd wil ik dus mijn eigen huisarts in het weekend of 's avonds helemaal niet zien. Laat die maar tijd met het eigen gezin doorbrengen.


____________________________________________

Oma Olga in de moskee

do 31 aug 2017, 14:50

Op een mooie voorjaarsdag vertrok ik met een vriendin naar Antalya in Turkije. Ik wilde een moskee bezoeken in verband met een boek dat ik aan het schrijven was. De volgende dag aan het ontbijt, besloten we naar de oudste moskee van Antalya te gaan. "Ik neem een eitje mee voor de lunch", zei mijn vriendin en haalde er een bij het ontbijtbuffet. Met het ei in haar tas gingen we op weg.

In de moskee was een dienst bezig. Mijn vriendin wilde niet mee naar binnen. Ik liep nieuwsgierig naar de hoofdingang en deed mijn schoenen uit. Een jongeman keek mij verschrikt aan. "No, no!" Hij wenkte dat ik mee moest komen. Bij een smalle trap stond een vrouw die me vriendelijk toelachte en me mee naar boven nam naar een open zolder. Beneden zaten honderden mannen op de grond. De imam stond op een verhoging en zong een soort mantra.

Het was warm en benauwd op de zolder waar een stuk of tien vrouwen zaten. De vrouw gaf me een lange rok, een jasje met lange mouwen en een hoofddoek en wees me een plaats achter de balustrade. Het was een houten balustrade met uitgesneden bloemen, waardoor ik niet veel zag. De vrouw naast mij bukte zich tot ze met haar voorhoofd op de grond lag. Iemand prikte in mijn rug om duidelijk te maken dat ik dat ook moest doen. Ik knielde, boog, mompelde en knikte met de andere vrouwen mee. De imam hield een lange preek waar ik geen woord van verstond en ik begon me te vervelen. Ik keek achterom naar de uitgang. Die was geblokkeerd, de vrouwenzolder was intussen helemaal vol. Ik durfde ze niet te storen en bleef zitten.

Een kwartier later gingen er zeker tien mobiele telefoons af en de vrouwen begonnen te appen. Het thuisfront begon waarschijnlijk ook te vinden dat de dienst te lang duurde. Nou, dan was mijn vertrek vast ook wel geoorloofd. Ik stond op, wurmde me uit de rok en jas en rukte de hoofddoek af. De vrouw die de kledingstukken in ontvangst nam, keek me teleurgesteld aan. Ik had me blijkbaar niet aan de regels gehouden, maar ik haastte me de trap af.

Mijn vriendin zat heel tevreden op een bank in de zon. "Zullen we het eitje delen?" vroeg ze en haalde het uit haar tas. Ze gaf er een stevige tik mee op de bank. Eierstruif spatte in het rond. Beduusd keek ze me aan. "Waarom liggen er rauwe eieren op het buffet?"
"Om te bakken?" zei ik. Ze schaterde het uit. "Nog een geluk dat er niemand tegen me aangelopen is."


__________________________________________________________________


Oma Olga en de etensresten

wo 19 jul 2017, 19:30

Een dag in de week pas ik op mijn kleindochter. Ze is nu bijna een jaar en meestal eet ze als een karrenpaard. Vorige week weigerde ze echter de warme hap en na een paar keer aandringen, ging ik naar de keuken en opende de pedaalemmer. Zoals altijd als ik eten weggooi, hoor ik de stem van mijn vader in mijn hoofd: "Tulpenbollen." Dan hoor ik mijn moeder: "In de oorlog was iedere hap eten kostbaar."

Niet alleen als ik slecht at kwam die oorlog ter sprake, ook iedere andere aanleiding was voor mijn ouders een reden om erover te beginnen. De brouwerij van mijn opa was afgebrand doordat er een granaat op was gevallen. Mijn moeder en haar acht broers en zussen waren ternauwernood ontsnapt, want zij zaten in de kelder vanwege die granaten. Mijn vaders fiets met rubberen banden was gestolen door de Duitsers en daarna had hij er alleen een kunnen krijgen met houten banden. Dan had hij ook nog de Hongerwinter in Amsterdam meegemaakt waarin hij tulpenbollen had moeten eten.

Hun verhalen maakte geen indruk op me. Uit angst dat ik de oorlog weer voor mijn kiezen kreeg, protesteerde ik nergens tegen. Ik deed het met de fiets die mijn oudste zus al afgejakkerd had, maar blij was ik er niet mee al had hij rubberen banden. De jurken van mijn zus droeg ik af. Zelfs de jas waarmee ze tot drie keer toe in een sloot, waar de riolering op uit kwam, had gelegen, trok ik zonder morren aan.

Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik al midden twintig was toen ik me realiseerde dat ik zeven jaar na de bevrijding was geboren en dat mijn ouders natuurlijk die vreselijke oorlogsjaren nog niet hadden verwerkt. En ook waarom ze me hadden opgevoed met het idee dat ik altijd voorbereid moest zijn op een ramp en armoede. Dat was hun immers overkomen! Eten weggooien, dat kon niet. Kleren droeg je tot het vodden waren en zelfs dan gebruikte je ze als poetsdoek.

Onbewust leefde ik ernaar tot mijn eigen dochter een eind aan die oorlogshouding maakte toen zij nog een baby was. Nadat ze een paar dagen niet zo goed gegeten had, dwong ik haar om haar prakje op te eten. Ik stopte het in haar mond en wachtte tot ze slikte. Na een half uur spuugde ze mij, zichzelf en de nieuwe vloerbedekking onder. Sindsdien denk ik eerst aan tulpenbollen als ik de pedaalemmer open maak en dan aan het tapijt waar ik de vlek nooit uitgekregen heb en gooi zonder schroom het etensrestje weg.


__________________________________________________________


Oma Olga gaat pesjonkelen

di 4 jul 2017, 19:04

Mijn huiskamerkast puilde uit en ik besloot om minstens driekwart van de rommel weg te gooien. Ik haalde er spelletjes uit die we al jaren niet meer gespeeld hadden. Daartussen zat een klein zwart doosje dat op de grond rolde. Het was mijn rozenkransdoosje. Toen ik het kreeg met mijn eerste communie glom het als een spiegel, het was van zilver. De rozenkrans zat er nog in. De 59 kralen waren nog als nieuw, want ik had de rozenkrans maar een keer gebruikt. Dat was op de Allerzielen na mijn communie geweest.

Met Allerzielen kon je 'pesjonkelen' in de kerk. Je bad zes keer achter elkaar de hele rozenkrans zonder aan iets anders te denken en dan had je een aflaat verdiend. Met een aflaat kon een overleden persoon van het vagevuur in de hemel komen. Mijn grootvader van vaders kant had ik nooit gekend, maar er hing een zwart-wit foto van hem in de huiskamer. Een indrukwekkende man die net als mijn vader huisarts was geweest. Hij moest nog in het vagevuur zijn, want de pastoor had me duidelijk gemaakt dat het geen sinecure was om in de hemel te komen. Een verkeerde gedachte tijdens je leven was genoeg om een aantal jaren in het vagevuur te branden.

Ik besloot mijn grootvader een handje te helpen toen het Allerzielen was. Vol goede moed begon ik, maar na vijf weesgegroeten betrapte ik mezelf erop dat ik zat te denken aan babyslofjes. Op school waren we bezig om die te breien van glanskatoen. Opnieuw beginnen dus. Deze keer kwam ik tot tien en toen werd ik opgeslokt door de treurige ogen van Jezus aan het kruis

Om me heen zaten mensen te bidden. Als ze opstonden en de kerk uitgingen, hadden ze een aflaat verdiend. Iedere keer als er mensen vertrokken, werd ik ongeruster over mijn grootvader. Straks zat hij helemaal alleen in het vagevuur! Na een paar uur gaf ik het op en ging naar huis.

Mijn vader was gras aan het maaien en zag blijkbaar aan mijn gezicht dat er iets aan de hand was. Ik vertelde hem dat het niet was gelukt om opa uit het vagevuur te bidden. Mijn vader schaterde het uit. "Jouw opa is al lang in de hemel", zei hij. "Hij heeft niets dan goed gedaan in zijn leven, de hemel heeft hij zelf dik verdiend."

De rozenkrans legde ik weer terug in de kast, die herinnert me eraan dat het met de zielen in mijn familie wel goed zit.


___________________________________________________________

Oma Olga voert apen

di 20 jun 2017, 11:24

Het was regentijd toen ik weer eens naar mijn dochter ging die in Panama woonde. Dag in dag uit trokken wolkenlagen over en was de zon nauwelijks te zien, hoewel het snikheet was. Zo nu en dan draaiden die wolken zich om en kwam het water letterlijk met bakken naar beneden.

Mijn schoonzoon ging iedere week naar een fruitmarkt in Panama City en kwam dan terug met een lading mango's, bananen en meloenen. Op een keer ging ik met hem mee. Na anderhalf uur rijden, stonden we op een modderig veld waar het stonk naar vuilnis. Marktkramen waren er niet, de vruchten lagen op plastic zeilen op de grond. Ik scharrelde tussen de fruitzeilen door en zag een aantal vruchten die ik nog nooit had gezien. Ik kocht van al die soorten wat en nestelde me in de auto terwijl mijn schoonzoon door de vuile plassen zwoegde om de boodschappen te doen. Voorzichtig proefde ik van de vruchten en begreep meteen dat ze het nooit tot de Europese markt hadden geschopt. Sommigen waren ronduit smerig, aan anderen zat geen kraak of smaak.

Met een karrenvracht fruit kwamen we weer thuis en ik besloot dat een paar bananen wel aan de tamarinaapjes gevoerd kon worden die een paar keer per dag door de bomen in de tuin slingerden. Ik wachtte tot ik hun kenmerkende gefluit hoorde en ging onder de boom staan waar ze meestal even pauze hielden voor ze de straat over staken. Met een stukje banaan omhoog gestoken, bleef ik zo stil mogelijk staan.

Mijn schoonzoon kwam kijken wat ik aan het doen was. "Wie voert er nou apen? Die beesten hebben hier eten in overvloed." Hij had gelijk, in de omgeving stonden mango- en bananenbomen genoeg. "Die apen komen echt niet", zei hij en ging naar binnen. Een aap kwam langs de stam naar beneden, piepte onrustig, kwam naar voren en leek de banaan te gaan pakken, maar vluchtte toch weer weg. Een andere aap kwam mijn richting op. Het had een jong op de rug. Wat schattig! "Kom maar", fluisterde ik.

Daar schrok moeder aap van en ze ging ervandoor. Als een standbeeld bleef ik staan met mijn banaan. Daar kwam nummer drie. Hij ging op een tak boven mijn hoofd zitten en verwachtingsvol hield ik hem de banaan voor. Hij strekte zijn hand, pakte de banaan en liet tegelijkertijd een klodder poep vallen. Op dat moment had ik een regenbui kunnen gebruiken om de poep uit mijn haren te spoelen, maar die kwam natuurlijk net niet.


____________________________________

Oma Olga in de gevangenis

do 8 jun 2017, 21:00

Ik was met de dominee van Gamboa meegegaan naar gevangenis 'el Renacer'. De bewakers bij de ingang hadden me gefouilleerd en samen met de dominee liep ik naar een draadstalen poort waar weer andere bewakers stonden. Die maakten de poort open zodat we verder konden over een tegelpad. Daarlangs lagen betonnen vloeren die overkapt waren met rieten daken, hutjes zonder muren. "De eetkamers", zei de dominee.

De eetkamers! Hier buiten? Ach, ja, waarom ook niet. Het was warm in Panama, zelfs als er een tropische bui losbarstte. Alleen de muggen, daar moest ik niet aan denken. Die kwamen 's avonds op alles af wat bloed had. De arme gevangenen moesten lek gestoken worden tijdens hun avondmaal.

Overal liepen jongens en mannen. Ze droegen rode, blauwe en groene T-shirts. "De kleur geeft aan hoeveel vrijheden ze hebben", verklaarde de dominee. "De rode shirts mogen overal komen, behalve buiten de poort natuurlijk."

In Nederland bestaat een gevangenis voornamelijk uit gebouwen met een binnenplaats, deze gevangenis was een grote binnenplaats met een paar verdwaalde gebouwen erop. De dominee liep voor me uit naar een gebouw waar het verrassend koel was. "De kapel is de enige ruimte met airco", zei de dominee en veegde het zweet van zijn voorhoofd. In een kring stonden plastic stoelen waarop zo'n vijftien gevangenen zaten met blauwe en groene T-shirts. Die waren vast gevaarlijker dan die met de rode shirts. De dominee wees naar een stoel en ik ging tussen twee gevangenen in zitten.

"You are beautyfull", fluisterde een van hen me toe. "Ik ga de dienst houden", redde de dominee me van een reactie. Hij keek naar mij. "Doe me een plezier en doe mee met het gebed." Ik knikte braaf. Wie zou zien of ik meebad of niet? De dominee vouwde zijn handen. "Laten we voor onszelf een gebed zeggen." Iedereen stond op en ik dus ook.

De mannen begonnen te praten, te wiegen en te schommelen. Ze richtten hun ogen ten hemel, hieven hun armen en riepen iets naar boven. Ze gingen volledig op in hun gebed. Het was alsof ik in een sektarisch ritueel terecht was gekomen en ik voelde me helemaal niet op mijn gemak. De dominee keek streng naar me. Ik moest meedoen. Ongemakkelijk deinde ik op en neer, hief mijn armen ten hemel en prevelde: "Heremetijd, waar ben ik in terecht gekomen?'

De dominee knikte goedkeurend.

Toen ik wegging stopte een gevangene met een groen shirt me een papiertje in de hand met zijn telefoonnummer. "Bel me", fluisterde hij.

Dat moet ik nog steeds doen.


_______________________________________________________________

Oma Olga's doopceel

za 27 mei 2017, 12:00


De dominee van Gamboa had me uitgenodigd om met hem mee te gaan naar 'el Renacer', de gevangenis die vlakbij het Panamakanaal lag, om een Nederlander te bezoeken. Ik had niet toegestemd uit altruïsme, maar uit nieuwsgierigheid. Noriega, de ex-dictator van Panama zit zijn laatste levensdagen in 'el Renacer' uit en hem wilde ik zien en het liefst ook nog spreken.

Ik meldde me al vroeg in het kerkje van Gamboa met mijn paspoort. De dominee belde mijn gegevens door naar de bewakers van 'el Renacer'. Daarna was het afwachten, want mijn doopceel werd gelicht. Behalve een bekeuring vanwege te snel rijden heb ik niets op mijn kerfstok, maar toch was het spannend. Misschien had ik de aandacht van de AIVD op me gevestigd toen ik research deed voor mijn boeken en het internet afstroopte naar wapens, bommen en aanslagen.

Na een uur kreeg de dominee het verlossende telefoontje: ik mocht naar binnen. We reden over een smalle asfaltweg door het regenwoud naar de gevangenis en stopten op het parkeerterrein. Op nog geen twintig meter afstand stond een stenen huis. "Daar zit Noriega", zei de dominee. "Daar!", riep ik ongelovig uit en wees naar het huis. De dictator was oud en zat in een rolstoel, maar toch, alleen een hoge afscheiding van gaas met daarop roestige rollen prikkeldraad scheidde hem van het parkeerterrein. "Niet wijzen", fluisterde de dominee. "Overal staan camera's."

Het gaas bleek, toen we er vlakbij stonden, toch steviger dan ik had gedacht, het was draadstaal. Het omringde het stenen huis en er was ook nog zo'n hek om het hele terrein heen. We liepen naar de ingang waar een paar houten barakken stonden, daarin zaten bewakers achter een balie. Een vrouwelijke bewaker wenkte me en ik volgde haar naar een hokje waar ik grondig werd gefouilleerd, de beugel van mijn bh werd van mijn lijf getrokken en ze waaierde met haar vingers door mijn haren. Ik voelde me lichtelijk aangerand. De bewaakster nam me mee terug naar de balie waar de dominee een gesprek voerde in het Spaans met een bewaker.

"De Nederlander kunnen we niet spreken vandaag", zei hij met een teleurgesteld gezicht. "Hij heeft iets doms gedaan en is zijn vrijheden kwijt."

"Wat voor doms?" vroeg ik zacht. "Gevochten met een andere gevangene", fluisterde de dominee terwijl hij strak voor zich uitkeek. Hij legde zijn vinger op zijn lippen, blijkbaar was het beter om niet te praten, maar ik moest de vraag stellen! "En Noriega?" fluisterde ik. "Hij voelt zich niet goed vandaag."

Nou zeg! Had ik me voor niets laten aanranden.



_________________________________________________


wo 10 mei 2017, 20:00

Oma Olga wil een dictator spreken


Op een middag zat ik te lezen op de veranda van mijn dochter die in Gamboa woonde, een dorp in Panama, toen er een blanke man met een hond voorbijliep. Hij sprak gelukkig Engels en overvoerde me meteen met een lang verhaal. Hij was de 'vicar' van Gamboa, een functie die ik niet meteen kon plaatsen, zodat zijn woordenvloed in eerste instantie nogal vaag bleef.

"Ik ga regelmatig naar de gevangenis om de gevangenen over God te vertellen", zei hij op een gegeven moment. Toen viel het kwartje: hij was dominee. Mijn dochter had me al over de gevangenis 'el Renacer' verteld. Die lag iets buiten Gamboa aan het kanaal. De ex-dictator van Panama, Noriega, zat er zijn laatste levensdagen uit. In 1982 was hij door de Amerikanen opgepakt. De nieuwsgierige schrijfster in mij werd klaarwakker. "Ik wil wel een keer mee naar de gevangenis." Weinig kans natuurlijk, maar vragen staat vrij, nietwaar?

"Dat wilde ik je net vragen", zei de dominee. "Er zit een Nederlander en die vindt het 'great' om met een landgenoot te praten." Ja! Dan was ik alvast binnen. In mijn hoofd begon zich al een plot voor een boek te vormen met een dictator als hoofdpersoon die honderden mensen had laten verdwijnen. "Kan ik ook met Noriega praten?" "Zelfs ik krijg maar zelden toestemming", zei de vicar na een lange aarzeling. "Hebt u hem weleens gesproken?" "Jazeker. Hij heeft spijt van een heleboel dingen. Maar hij zegt dat hij de moorden die ze hem in de schoenen proberen te schuiven niet gepleegd heeft." "Welke moorden?" "De executie van drie militairen", zei de dominee met een ernstig gezicht. "Drie?", vroeg ik voor de zekerheid. De dominee knikte.

Dat kunnen de Europese dictators beter, die vullen massagraven. Ik moest het plot voor het boek dus ietsjes bijschaven. "Hij handelde in drugs", zei de dominee. "En hij heeft geld witgewassen." Interessant genoeg voor een boek. "Denkt u dat ik Noriega zou kunnen spreken?", drong ik aan. "Als je meegaat om met die Nederlander te praten ..." "Wat heeft die Nederlander op zijn geweten?" "Dat mag ik niet zeggen," zei de dominee. "Maar ik zorg dat je 'safe' bent." Ik knikte gretig. "Spreekt Noriega Engels?"

De dominee keek me bedachtzaam aan. "Ik beloof niets hoor. Niet alleen de gevangenis moet toestemming geven, Noriega ook. Maar Noriega is een vriendelijke man die mooi kan zingen en zichzelf begeleidt op de gitaar."

Tjee, dat verwacht je niet van een dictator.


___________________________________________________________________



Oma Olga sluipt door de rimboe

di 25 apr 2017, 15:54

Ik zat graag op de veranda bij het huis van mijn dochter. Dat huis stond in Gamboa aan het Panamakanaal, waar ze voor vier jaar werk had als tropisch ecologe. In haar tuin kwamen vogels in alle maten, soorten en kleuren drinken uit de waterafvoer. Soms landde er een toekan in een gigantische dwergficus die als afrastering op de tuingrens stond. Ik zat letterlijk in een dierentuin en iedere dag zag ik wel een onbekend beest. Het leukste waren de tamarin aapjes die door de palmen slingerden. Langzamerhand raakten ze gewend aan mijn aanwezigheid en ze waagden zich steeds dichterbij, net als de tuinman.

Het was een oude man die kalmpjes zijn gang ging. Ik sprak geen woord Spaans en hij geen woord Engels, we glimlachten dus naar elkaar. Regelmatig liep hij langs met grote palmbladeren die waren afgebroken om ze op een afvalhoop in de jungle te gooien die vlak achter het huis van mijn dochter begon. Daar had ik me nog niet gewaagd, want mijn dochter had weleens laten vallen dat er krokodillen zaten en ik was dan ook blij dat er gaas om de tuin stond.

Maar iedere keer kwam de tuinman weer heelhuids uit het bos, zo gevaarlijk kon het dus niet zijn. Op een middag won mijn nieuwsgierigheid het van mijn angst en ik trok mijn regenlaarzen aan. Mijn voeten wilden er haast niet in, want die waren dik van de warmte. Maar zonder regenlaarzen ga je de rimboe niet in, dan bijten de slangen in je enkels. Daar ging ik dan met mijn knellende laarzen aan. Voorzichtig sloop ik de veilige tuin uit, ging de jungle in en volgde een smal bochtig pad. Mijn hart bonsde in mijn keel. Na iedere bocht kon er een krokodil op me wachten en die beesten zijn sneller dan ze er uitzien. "Je moet zigzaggend weglopen als je er een ziet", had mijn dochter een keer gezegd toen ik in mijn eentje ging wandelen. "Een krokodil kan alleen recht voor uit kijken. Hij verliest je uit het oog als je zigzagt." Op dit smalle pad kon ik niet zigzaggen en bij iedere bocht maakte ik me klaar om terug te rennen.

Na de laatste bocht kwam ik uit bij huizen. Ik was gewoon terug in de bewoonde wereld. Een beetje pissig ging ik terug. Mijn dochter stond op de veranda. "Waarom heb je je regenlaarzen aan?"
"Er is niet eens water, laat staan een krokodil", zei ik verwijtend. Ze lachte me straal uit. "Mam, die zitten er alleen in de regentijd. Het is nu het droge seizoen."


______________________________________________________________________

Oma Olga en de Nederlandse app

do 13 apr 2017, 9:00

Mijn schoonzoon, een echte Engelsman, lacht me weleens uit als ik Engels praat. Niet openlijk hoor, ik zie een kleine snelle glimlach om zijn mond waarna hij de keuken induikt. Soms begrijpt hij me gewoon niet zoals die keer dat ik tegen hem zei: "It rains pypenstelen." Na enig heen en weer gedoe verbeterde hij mijn poging met: "It's raining cats and dogs."
Mijn dochter spreekt Nederlands tegen hun kinderen. Zo nu en dan gooien de jongens Nederlandse woorden door hun Engels heen en mijn schoonzoon wil ze verstaan. Vol ijver begon hij met een cursus Nederlands, een app op zijn telefoon. Toen ik op bezoek was, hoorde ik hem bezig met die app terwijl hij aan het koken was. Hij moest een zin vertalen van het Engels naar het Nederlands.
"Het regent katten en honden", hoorde ik hem zeggen. Ik kon het niet laten om hem te verbeteren: "Het regent pijpenstelen." "Wat zijn pijpenstelen?" vroeg hij. Dat moest ik opzoeken op internet. "Het zijn ongebakken stelen van pijpen", zei ik zo goed en zo kwaad als het ging in het Engels. Deze keer kon hij niet vluchten naar de keuken, want hij was er al. Ik zag hem dus voluit grijnzen. Misschien niet alleen vanwege mijn Engels, maar ook vanwege de pijpenstelen.
De volgende dag vouwde hij was en zette de app weer aan. Zijn mobiel zei een zin en mijn schoonzoon diende die te herhalen. "Het spijt me, ik eet een konijn." Ik kon mijn oren niet geloven en dacht dat hij iets fout deed. Hij drukte nog eens op de knop en tot mijn verbazing zei de app toch echt die zin! Ging Yoep van 't Hek achter de app schuil? Want de enige keer dat mijn schoonzoon die zin kon gebruiken was als hij de Flappie van een van mijn kleinzonen op zou eten.
De volgende dag was hij bezig om Engelse zinnen te vertalen naar het Nederlands. "Zij zijn eenden", hoorde ik hem zeggen. Zij zijn ezels, kon ik me voorstellen, maar eenden? "Ik denk dat het moet zijn: Het zijn eenden", zei ik. "Dat zeg je als een van je zonen onverhoopt slecht gaat zien en aan je vraagt wat voor vogels er aan de waterkant zitten." Mijn kleinzonen herkennen inmiddels eenden, hoewel ze ze vaak 'ducks' noemen.

Het is geweldig dat er een app bestaat om Engels sprekende mensen Nederlands te leren, maar tjonge ... wat een vreemde indruk moeten die van Nederland krijgen!

__________________________________________________________

Oma Olga met kleindochter op pad voor de krant

vr 7 apr 2017, 19:26

Gelukkig zijn niet al mijn kinderen naar het buitenland vertrokken; mijn middelste zoon woont in Eindhoven. Toen mijn schoondochter zwanger raakte, vroeg het stel me om een dag in de week op te passen. Mijn kleindochter werd in augustus geboren en vier maanden later was het zover; ik ging oppassen. Op mijn eerste oppasdag moest ik ook naar de ijsbaan in het centrum van Geldrop om mensen van verzorgingshuis Berkenheuvel te interviewen voor De MooiGeldropMierloKrant. In hun rolstoel gingen zij een rondje over de ijsbaan maken.

Ik wilde mijn kleindochter niet uitbesteden en dus moest ze mee. Ze was borstvoeding gewend en ze weigerde ook maar een slok te nemen toen ik haar de fles voorhield met afgekolfde melk. Dan maar na de ijsbaan eten. Ik pakte haar in. Omdat Tji, mijn hond, het een doodzonde zou vinden als ik ging wandelen zonder haar, deed ik haar ook maar aan de riem. Vooruit, meteen maar in het diepe met hond en kinderwagen.
Mijn kleindochter pruttelde wat en maakte toen zuigbewegingen met haar mondje. In een opwelling pakte ik de fles en hield de speen bij haar mond. Pfff... ze dronk. Een opluchting, maar als ze er lang over zou doen, kwam ik te laat en waren de mensen van Berkenheuvel alweer weg! Baby's en honden gedijen het beste als je kalm en geduldig blijft. Ik dwong mezelf dus om niet in paniek te raken.

Een kwartier te laat liep ik in het zonnetje naar de ijsbaan. De 20 mensen van Berkenheuvel zaten al aan de chocolamelk met slagroom toen ik mijn kleindochter binnenreed. Daar stond ik dan met kinderwagen en hond terwijl ik mensen moest interviewen. Gelukkig was daar Anne May, de activiteitenbegeleidster van Berkenheuvel. Omdat er genoeg vrijwilligers waren, hoefde ze alleen maar een beetje overzicht te houden en mijn kleindochter en hond kon ze best bij dat overzicht betrekken.

Ik huppelde dus tussen de mensen door, maakte praatjes, schreef namen op en genoot van hun enthousiasme, want ze kwamen niet vaak buiten, laat staan op de ijsbaan. Even was ik mijn taak als oma vergeten, tot ik de ophoping zag op de plek waar mijn kleindochter in haar kinderwagen lag. "Wat een schatje!" hoorde ik mensen zeggen. Ik snelde toe. Mijn kleindochter glimlachte vanuit de kinderwagen vriendelijk naar al die gezichten die zich over haar heen bogen.






Toen we thuiskwamen zat het schatje tot haar nek in de poep, maar dat kon de pret niet drukken. Ze had haar eerste journalistieke job erop zitten.

______________________________________________________


Oma Olga en haar tweede kleinkind

do 16 mrt 2017, 10:55

Voor de derde keer ging ik naar Panama. Deze keer voor een maand. Mijn dochter ging bevallen van haar tweede kind en ik zou tijdens de bevalling op haar oudste zoon passen. Voor de bevalling moest ze naar Panama city, minstens anderhalf uur rijden van Gamboa dat midden in de jungle lag. Ik vond het een hele eer dat ze me gevraagd had en diep in mijn hart was ik opgelucht dat ik de laatste weken in haar buurt was. Als de baby onverwachts zou komen, was ik erbij. Tenslotte had ik zelf vier kinderen gebaard en wist toch iets van bevallen al was ik geen vroedvrouw.De uitgerekende datum ging voorbij en de arts stelde een dag vast waarop ze zou worden ingeleid. De avond ervoor kreeg ze weeën, iedere twintig minuten. Ik vond dat ze naar het ziekenhuis moest gaan, maar zelf vond ze dat nog helemaal niet nodig. "De pijn is lang niet zo erg als de vorige keer.""De tweede keer kan het gemakkelijker en sneller gaan", zei ik.

Ik ging naar bed met het akelige idee dat ik de bevalling moest doen. Wanneer moest de navelstreng eigenlijk doorgeknipt worden? Als de baby maar met het hoofd naar beneden lag! Mijn dochter had nog steeds weeën toen ze aan het ontbijt zat. Het leek erop dat die al om de vijf minuten waren. Erg veel haast maakte ze nog steeds niet, ze had om 10 uur 's morgens een afspraak en ze vond dat ze er dan pas hoefde te zijn. Ze knuffelde haar zoon alsof ze alle tijd van de wereld had.

"Als jij nou eindelijk gaat, heb ik mijn kleinzoon eens voor mezelf", snibde ik. "Dan kan ik eens een dagje op hem passen, zoals iedere normale oma." Dat hielp. Ze vertrokken om mijn kleinzoon en mij oma-kleinkind tijd te gunnen. Ik gaf mijn schoonzoon nog snel een paar adviezen voor als de bevalling in de auto zou beginnen. Pfff... ze vertrokken dan toch. En daar stond ik, midden in de jungle met mijn oudste kleinzoon aan de hand. We maakten een wandelingetje door het dorp en natuurlijk kreeg hij een ijsje, maar ik was er met mijn hoofd niet bij. Zouden ze wel op tijd gekomen zijn?

Om twee uur 's middags ging de telefoon. Mijn tweede kleinzoon was geboren. Mijn dochter had 8 cm ontsluiting toen ze in het ziekenhuis kwam. De dokter had gemopperd dat ze eerder hadden moeten komen. Deze ene keer had ze echt naar mij moeten luisteren! Of... denkt iedere oma dat?

__________________________________________________________



Oma Olga wandelt met haar kleinzoon

do 2 mrt 2017, 9:00

Mijn dochter woonde in Panama boven op een berg in het dorp Gamboa. Aan de achterkant van haar huis begon de jungle waardoor de rivier de Chagress stroomde die uitmondde in het Panamakanaal.

Wat de jungle betreft had ik mijn lesje geleerd en als ik met mijn kleinzoon ging wandelen, bleef ik op de verharde paden. Samen bekeken we de leaf cutting ants (mieren die stukjes van blaadjes knippen), die in een lange processie over de weg liepen. De ene keer hadden ze groene blaadjes op hun rug, de andere keer witte bloemetjes en soms paarse bloesem. Ik zag vogels die geen Nederlandse naam hebben omdat ze hier echt niet voorkomen, zelfs niet in een exotische dierenwinkel. Ik genoot van de kolibries die boven grote witte bloemen hingen om nectar te drinken en hield mijn kleinzoon omhoog als hij een banaan wilde voeren aan de tamarinaapjes die door de bomen klauterden.

Onze lievelingswandelroute ging door een laan die overkoepeld werd door bamboeplanten, zodat er schaduw was. Langs de bamboelaan stroomde de Chagress. De oever was brokkelig en regelmatig brak er een stuk af dat door de rivier werd meegevoerd. Ik hield mijn kleinzoon altijd stevig aan het handje, maar op een dag trok hij zich los. Ik rende achter hem aan en tilde hem op toen hij vlak bij de oever was. Tussen de struiken zag ik een poot! Een krokodillenpoot! Langzaam trok die poot zich op en zette zich weer op de grond. Echt, ik heb niet gegild om mijn kleinzoon niet overstuur te maken.

Zo rustig mogelijk liep ik terug over de verharde bamboelaan en dook het bushokje in dat langs het kanaal stond. Krokodillen hoeven vast niet met de bus mee, dacht ik en voelde me enigszins veilig.

Mijn kleinzoon dronk water en at een koekje alsof er niets aan de hand was, ik kon geen hap door mijn keel krijgen. We wachtten, zoals iedere dag tot de trein voorbijkwam. De machinist zwaaide zoals altijd naar mijn kleinzoon, toeterde een paar keer en dan kwamen er zo'n vijftig wagons voorbij. "Train", zei mijn kleinzoon heel tevreden.

We klommen de berg op naar het huis van mijn dochter en ik vertelde wat er was gebeurd.

"Het zal een leguaan geweest zijn", zei ze doodkalm. "Die heeft ook groene poten." Ze geloofde me niet! Ze geloofde niet dat haar zoon en ik bijna ten prooi waren gevallen aan een monster! En toch was ik gerustgesteld.

__________________________________________

DeMooiGeldropMierloKrant: wo 15 feb 2017, 16:30

Oma Olga in de jungle

Mijn dochter werd zwanger van haar tweede kind. Ze woonde nog steeds in Panama en het zag ernaar uit dat ze daar ging bevallen, midden in de jungle. Ik stapte nog maar eens op het vliegtuig en vloog de oceaan over om haar ervan te overtuigen dat ze voor de bevalling naar een geciviliseerd land moest gaan. "Dit is een geciviliseerd land!" riep ze uit toen ik erover begon. Ze nam me voor haar zwangerschapscontrole mee naar een hypermodern ziekenhuis in Panama City. De arts sprak Engels en ik kreeg er vertrouwen in dat hij mijn dochter in goede handen was. Het enige probleem was dat het dorp waar mijn dochter woonde, anderhalf uur rijden van Panama City was. "In Nederland woon je soms ook ver weg van een ziekenhuis," vond mijn dochter. "Ja, maar niet midden in een oerwoud met gevaarlijke beesten", stribbelde ik tegen.

We werden het niet eens al viel het met de wildebeestenboel mee. Ik ging regelmatig naar een luxe hotel waar ze ijsdrankjes serveerden om niet steeds op mijn dochters lip te zitten, die toch ook haar werk moest doen. Een krokodil had ik nog niet gezien en jaguars ook niet. Tegenover het hotel was een breed pad dat de jungle inging. Het leek een kortere weg naar het huis van mijn dochter en op een dag besloot ik het erop te wagen. Op mijn sandalen liep ik de jungle in. Het pad werd al snel smaller. In de verte hoorde ik een trein, erg ver kon ik niet van de bewoonde wereld af zijn en ik ging door. Het bos was zo dicht dat de zon nauwelijks door de bladeren kwam. Ergens hoorde ik water ruisen. Ik vond het geweldig, daar stond ik dan, net als Indiana Jones in de jungle.

Het pad mondde uit in een soort mosveld met in het midden een kleine poel. Toen ik op het mos stapte, zakte ik tot mijn enkels weg. In de poel doken een paar grote ogen op. "Help!" Ik rende terug. De takken van struiken sloegen in mijn gezicht en de papegaaien en andere vogels krijsten paniekerig. Het was vast een levensgevaarlijk beest! Hoe ik ooit uit dat woud gekomen ben, is me nog een raadsel. Nog nooit was mijn dochter zo kwaad op me geweest. "Levensgevaarlijk, mam! Er zitten slangen en giftige spinnen onder de bladeren en jij gaat op je sandalen het bos in!"

Ik liet haar mopperen en dacht aan al die keren dat ik mijn hart had vastgehouden als zij ergens in de jungle zat. Maar zij deed dan wel haar regenlaarzen aan.

_______________________________________________________


De MooiGeldorpMierloKrant di 31 jan 2017, 18:20

Oma Olga in het oerwoud

Ik was in het donker aangekomen in Gamboa, een dorp in Panama waar mijn dochter woonde en werkte. Mijn kleinzoon was net één jaar geworden en ik had hem een half jaar niet gezien, behalve dan op Skype. De volgende ochtend was het nog donker toen ik wakker werd en ik sloop naar de veranda om niemand wakker te maken. Wat een lawaai! Vogels, kikkers en cicaden. En ... hoorde ik een scheepstoeter? Nee, dat kon niet midden in de jungle. Ik durfde niet van de veranda af, doodsbang voor slangen en spinnen en wachtte in een tuinstoel op de zon.

Het was alsof er een schakelaar werd omgezet, ineens was het licht. Panama sloeg het ochtendgloren over. Op het gemaaide gras in de tuin zat een beest dat ik nog nooit had gezien. Ik wilde naar binnen vluchten toen mijn dochter naar buiten kwam met haar zoon op haar arm. "Mam, als je nu toch wakker bent, kun je op hem passen." Ze drukte me mijn kleinzoon in de armen. Wat nerveus dat ik de verantwoordelijkheid kreeg over het joch in een omgeving vol enge beesten, wees ik op het dier in de tuin. "Is dat gevaarlijk?" Ze schoot in de lach. "Mam, dat is een agouti, een knaagdier." Ze wees naar de achterkant van de tuin waar gaas was gespannen. "Aan die kant is een vennetje en daar zitten weleens krokodillen." Vervolgens wees ze naar de straat voor het huis. "Onder aan de heuvel is het Panamakanaal." Ze glimlachte lief. "Mag ik een keer uitslapen nu mijn mams er is?"

Mijn kleinzoon kon al lopen en hij stak keurig aan het handje met mij de straat over. Het lawaai van papegaaien werd minder, maar de kikkers kwaakten nog harder en er piepte en floot van alles. We gingen over een smal pad tussen bomen door en ineens stonden we boven op een heuvel. Onderaan was het Panamakanaal waar net een enorm containerschip doorheen voer en aan de overkant strekte het woud zich uit. Wat een uitzicht!

"Tu, tttuuu," zei mijn kleinzoon. Wat kon hij in godsnaam bedoelen? Toen zag ik langs de oever van het kanaal een trein waarachter wel vijftig wagons hingen. De machinist liet een luid 'tu, tu' horen. Ik tilde mijn kleinzoon op en knuffelde hem. Tussen al die geluiden door had hij een trein herkend. Wat een knap kind! Dat merk je niet via Skype.

___________________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant dinsdag 17 jan 2017, 15:39

Oma Olga en de smartphone

Mijn dochter kreeg een baan aangeboden in Panama. Een mooie kans, maar daarvoor moest ze met haar zoon in de rimboe gaan wonen, tussen slangen, spinnen en malariamuggen. Dat zou ze haar kind toch niet aandoen? Ze ging wel. "Als we gesetteld zijn, moet je komen, mam."

Ik ging op een winterse dag in januari en na twaalf uur vliegen landde ik in Panama. Buiten was het alsof er vier wollen dekens om me heengeslagen werden, snikheet. Het was zeven uur 's avonds, maar al stikdonker. Mijn schoonzoon, die me zou ophalen, was nergens te bekennen.

Voor ik vertrok had ik mijn Nokia ingeruild voor een smartphone. De verkoper had me verzekerd dat ik er in Panama mee kon bellen, het ding had wereldbereik. Vol vertrouwen belde ik het nummer van mijn schoonzoon. De telefoon gaf een foutmelding en ik kreeg het nog warmer. Niet alleen omdat ik niet wist hoe ik in Gamboa moest komen als mijn schoonzoon niet op kwam dagen, maar ook van boosheid omdat die smartphone niet smart genoeg was om een normaal telefoontje te plegen.

Uit de duisternis kwamen koplampen en er stopte een auto. Mijn schoonzoon stak zijn hoofd uit het raam. "Ik stond in een file", zei hij. Had je die ook in de rimboe? We reden door de duisternis tot we moesten wachten bij een stoplicht. Mijn schoonzoon grijnsde naar me. "Deze eenbaansbrug is de enige manier om in Gamboa te komen." Er kwam een sliert auto's over de brug en het licht sprong op groen. Ik kneep mijn billen bij elkaar toen ik zag dat de rijbaan overging in een paar balken. "Dat gaat niet goed!" riep ik. Alleen een gammele balustrade scheidde ons van donker water waar vast krokodillen in zwommen! Mijn schoonzoon reed als een circusartiest over de balken heen en we kwamen aan de overkant van de brug die zeker een halve kilometer lang was.

"Je wist dat ik het in mijn broek zou doen", verweet ik hem. "Ik ook de eerste keer, hoor."
We kwamen in een straat met huizen. Aan het eind, onder een heuse straatlantaarn, stond mijn dochter. "Ik wil even de jongens bellen dat ik ben aangekomen", zei ik toen we van de eerste blijdschap bekomen waren en hield haar mijn telefoon voor. "Ik krijg het ding niet aan de gang."

"Geen enkele buitenlandse telefoon doet het hier", zei ze. "Panama valt niet onder wereldwijd."

Olga Maria Berger

________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 4 januari 2017

Oma Olga en de aaseter

Het was vlak na nieuwjaar toen ik naar Schiphol ging om mijn dochter op te halen die drie maanden in de rimboe van Guyana had gezeten om onderzoek te doen naar lianen.

"Ik heb een rare bult op mijn been, mam," zei ze toen we thuis waren. Het was inderdaad een rare bult, groot en in het midden zat een gat waar zo nu en dan een wit puntje uitkwam. De volgende dag klaagde ze over pijnscheuten in haar been. Ik stuurde haar naar de dokter. Een uur later kwam ze thuis en haalde een doorzichtig plastic potje tevoorschijn. "Dit beest zat in mijn been."
Ik ging bijna over mijn nek van het ranzige rupsachtige geval in het potje. "Wat is dat!"
"Dit is een vleesetende vliegenlarf", zei ze alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. "Hoe is dat monster in je been gekomen?"

"Blijkbaar ben ik in Guyana gestoken door een mug die een aasvliegenei aan zijn poten had. De larf is uitgekomen en heeft een gat in mijn vlees gegeten, omdat hij zo nu en dan moet ademen. Ik had pijnscheuten in mijn been, omdat hij een stof afscheidt waar vlees van afsterft, want hij kan alleen dood vlees eten."

De larf in het potje bewoog. Het ondier leefde nog! "Vermoord dat ding! Straks ontsnapt ie!"
"Mam, het potje zit dicht, hij kan er echt niet uit. Ik voelde het zuur in mijn mond, zo walgde ik.

"De dokter en ik hebben samen opgezocht hoe we hem eruit moesten krijgen", zei ze enthousiast. "In de tropen leggen ze een stuk vlees op het adem-gat. De larf eet zich in dat vlees, omdat ie een nieuw gat moet maken om te ademen en dan moet het vlees snel verwijderd worden."

"Jullie hebben een stuk vlees op je been gelegd?" vroeg ik. "Nee, de dokter had geen biefstuk bij de hand, dus heeft ie het beest verdoofd en eruit gehaald met een pincet. Hij vond me heel interessant."

"Interessant! Een beest heeft een gaatje in je gegeten alsof je een appel bent en liet je vlees rotten!" "Mam, we hebben hem nu toch, jij maakt je altijd zo druk."

Ik zei maar niets meer. Ik was zo bang geweest toen ze in de jungle was dat een panter of krokodil haar op zou eten en nu had een babyvlieg dat bijna gedaan!

Olga Maria Berger

_________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 21 december 2016

Oma Olga en Kerst

Mijn kinderen konden er eerste Kerstdag niet zijn. Mijn dochter in Engeland had er duidelijk moeite mee dat ze niet kon komen, maar in Engeland is er maar één Kerstdag en het was ondenkbaar dat haar man dan niet bij zijn familie zou zijn. Mijn oudste zoon had een schaaktoernooi, mijn middelste zoon zat in Australië en de jongste ging met zijn vriendin mee naar haar ouders. Tweede Kerstdag zou hij komen. Vorig jaar had ik nog de hele kinderschaar met aanhang van een kerstdiner voorzien, dit jaar werd het een minidiner. Het was even slikken, maar op zich is Kerst een dag als alle andere en kinderen die zijn uitgevlogen hebben nu eenmaal hun eigen leven.

Een paar dagen voor Kerst klaagde mijn vriendin dat ze alleen zat met de feestdagen. Nou, dat kwam mooi uit, we konden Kerst samen vieren. Er sloot zich een vriendin van haar aan, die ook pas tweede Kerstdag in actie hoefde te komen. Tijdens het uitlaten van mijn hond kwam ik een mede hondenbezitter tegen die ik vaker spreek. Hij was chagrijnig en had helemaal geen zin in de feestdagen. Ik vroeg hem om bij mij te komen dineren en hij nam de uitnodiging met twee handen aan. Een buurman klaagde dat hij geen zin had in het opgelegde gezelligheidsgebeuren terwijl er niemand was om gezellig mee te zijn. Ook hij sloot zich aan bij mijn kerstdiner. En zo kreeg ik het onverwachts druk, want ik moest een diner verzinnen, boodschappen doen en de boel versieren. Ik sjouwde me drie dagen rot, vond mezelf een sufferd omdat ik niet een keer rustig in mijn eentje van Kerst had genoten en dekte tenslotte op eerste Kerstdag voor vijf personen de tafel terwijl het eten stond te pruttelen. Het gezelschap druppelde binnen. Ze kenden elkaar niet, dus ik vond mezelf nog stommer, wie weet klikte het helemaal niet! En ik kon weinig doen, want ik moest in potten en pannen roeren.

Nog geen vijf minuten nadat het gezelschap compleet was, schonk de buurman de wijn in, hield mijn vriendin iedereen aan de praat en werd er volop gelachen. Het werd een hele gezellige avond en ik genoot van al die stralende ogen. Toen mijn vriendin wegging zei ze: "Ik zou me eenzaam gevoeld hebben vandaag zonder familie, maar de familie 'Mens' is zo groot dat je altijd wel iemand kunt vinden om Kerst mee te vieren."

Olga Maria Berger

____________________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant 7 dec 2016

Oma Olga en de krokodil

Mijn dochter kon als peuter eerder "tropisch regenwoud" zeggen dan mamma. Erg overdreven is dat niet, ze leek alles wat met oerwoud te maken had op te zuigen in dat kleine hoofdje. Peuters groeien gestaag en voor ik het wist, zat ze op de universiteit van Utrecht en studeerde biologie. Voor haar stage vertrok ze naar Guyana, waar ze middenin de jungle onderzoek ging doen. In mijn ogen zat de jungle vol leeuwen, tijgers, krokodillen en ander gevaarlijk ongedierte. En al die beesten zaten achter, onder en in bomen te wachten tot ze mijn dochter konden bespringen en opvreten.

"Je mag alleen het oerwoud in als er een gecastreerde vent met een groot geweer met je meegaat", drukte ik haar op het hart voor ze ging. Ze liet weten dat ze veilig was geland, daarna hoorde ik een paar weken niets en toen mailde ze foto's van het kamp. De wc was een gat in de grond met gaas eroverheen. Zodat de slangen niet in je bibs bijten, schreef ze erbij. Aan slangen had ik nog helemaal niet gedacht! De badkamer was ook in de open lucht, een diepe plas water. In 'dat bad' zat een babykrokodil. Niet gevaarlijk hoor, schreef ze. De volgende foto was van watertje waar mijn dochter in dook. Ze zwemt als een waterrat, dus dat was een leuke foto. Tot ik het onderschrift las! We mogen hier niet meer zwemmen. De piranha's hebben een teen van een van de teamleden afgebeten.

Daarna hoorde ik zolang niets dat ik naar de professor in Utrecht belde die de idiote onderneming had georganiseerd. Hij stond me vriendelijk te woord en verzekerde me dat het hele team nog in leven was, anders had hij het zeker vernomen. Een paar dagen later mailde mijn dochter foto's.

De eerste was van een meertje waarin een gigantische krokodil zwom. Op de volgende was mijn dochter aan het zwemmen met een paar andere mensen. Ik vergeleek de twee foto's nauwkeurig. Het zou toch niet waar zijn! Mijn dochter zwom in hetzelfde meertje waar die krokodil ook lag te loeren! Je mag niet in een meertje zwemmen waar krokodillen zitten! mailde ik. Het mag gewoon niet, begrepen! Mam, dat is geen krokodil, dat is een kaaiman en kaaimannen zijn niet gevaarlijk. Niet gevaarlijk! Ik was in staat om naar Guyana te gaan, haar bij haar kraag te grijpen en mee naar huis te sleuren.

Olga Maria Berger

____________________________________________________________

Oma Olga en de Sint

Mijn dochter was doodsbang van Sint en Piet. Het idee dat er iemand door de schoorsteen kwam! Ze sliep er niet van als ze haar schoen had gezet. We zetten de schoen bij de brievenbus, zodat Piet niet in huis hoefde komen, maar ze bleef het eng vinden. Ik besloot een eind te maken aan het hele circus en vertelde haar toen ze nauwelijks vier was, waarom de stoomboot van Sint pas op tv kwam als hij in de Nederlandse haven aankwam.

De maanden voor Sinterklaas gingen in alle rust voorbij tot we naar de intocht van Sint en Piet gingen. Ze werd helemaal meegesleept in het gebeuren en geloofde heilig. Haar geloof week wat af van het gangbare voor wat betreft het vullen van schoenen, maar ze was een echte Sintfan. Mijn jongens zweefden, net als mijn dochter, tussen geloof en ongeloof in. Ik liet het maar zo. Zelf was ik zwaar teleurgesteld geweest toen mijn moeder me op een avond vertelde hoe de pepernoten in mijn schoen kwamen. Eerst was de Paashaas een sprookje en nu ook de Sint! Totdat ik een jaar of twaalf was, verwachtte ik dat mijn moeder me op een avond apart zou nemen en me zou vertellen dat God niet bestond. Maar ... daar leek ze echt in te geloven! Had oma aan mijn moeder vergeten te vertellen hoe het er met God voor stond?

Deze verwarring bleef mijn kinderen in ieder geval bespaard en er leek geen vuiltje aan de lucht tot mijn middelste zoon naar de kleuterschool ging. Op een dag in November nam de juf me apart.
“Gisteren zei je zoon iets, wat ik heel erg vind,” begon ze het gesprek. Had hij gevloekt, een kind uitgescholden, de juf voor gek verklaard?
Ze keek me doordringend aan. “Hij heeft het vast van zijn oudere broer of zus gehoord.”

Seks, condooms, ongesteldheid? Wat kon het toch zijn?
“Hij zei dat de Sint niet uit Spanje kwam,” zei de juf.
Pfff...wat was ik opgelucht. Ik legde uit waarom wij wat anders tegen het verschijnsel Sint aankeken.
“Hij gelooft niet!” riep ze uit. “Hoe kun je!” Haar ogen fonkelden.
“In Nederland is vrijheid van godsdienst,” zei ik. “Blijkbaar gaat dat voor Sint en Piet niet op.”
“Ik wil niet dat hij de andere kinderen van hun geloof afbrengt,” zei ze beslist.
Ik glimlachte. “Dat gaat hem echt niet lukken. Neem van mij aan dat kinderen zo graag geloven dat ze mijn zoon echt niet serieus nemen.”





Olga Maria Berger

______________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 23 nov 2016

Oma Olga en haar hond

Ik houd niet van lange wandelingen. Na een uurtje heb ik het wel gehad en te voet kom ik dus ongeveer op een half uur afstand van huis. Toen ik besloot een hond te kopen, ging ik niet voor een jachthond die uren beweging nodig heeft. Ik weet dat veel mensen met zo'n hond gaan fietsen, maar aan fietsen heb ik een hekel. Mijn middelbare school lag 17 km van huis en toen ik mijn diploma haalde, zette ik mijn fiets in de schuur en beloofde mezelf dat ik nooit meer zou fietsen. Behalve om mijn kinderen 'verkeersklaar' te maken, heb ik me daaraan gehouden.

Tji, het teefje dat nu al zo'n jaar of 9 mijn metgezel is, zag er klein genoeg uit als pup en ik veronderstelde dat ze een 'twintig minuten' hondje was. Ruim binnen mijn actieradius dus.

Toen ze twaalf weken was, ging ik naar de hondenclub KC De Kempen in Geldrop voor een gehoorzaamheidstraining. Niet dat het een ongehoorzaam hondje was, helemaal niet, maar ik las op internet dat het goed was voor de socialisering, wat dat dan ook was, het klonk belangrijk. Op de club leerde ze zitten, een poot geven en op de onderzoekstafel van de dierenarts staan zonder zich te verzetten. Ze leerde dat ze niet hoefde te schrikken van paraplu's en harde knallen. Om haar opvoeding te vervolmaken, nam ik haar mee in de bus en de trein. Ze vond het allemaal prachtig en gedroeg zich keurig. Een modelhond, behalve dat ze geen bal of speeltje ophaalde als het weggegooid werd. Als ik dat deed, ging ze liggen met haar kop op haar poten en keek me aan alsof ze wilde zeggen: Leuk, en nu? Tji leek me geen domme hond, maar blijkbaar was ze niet slim genoeg om te apporteren en ik gaf het op. Ze hoefde niet slim te zijn, alleen lief.

Toen ze een jaar of drie was, vroeg een jonge dierenarts mij of ik mee wilde gaan naar de faculteit Dierenwetenschap in Wageningen. Er werd daar een onderzoek gedaan met honden waar zij graag aan mee wilde doen, maar zij had geen hond. Ik zette Tji in de auto en wij togen naar Wageningen.

Tji deed leuk mee met de testjes. Zij zocht mij in doolhoven, loste puzzeltjes op en bewees dat zij een goed geheugen had door een bepaalde volgorde te onthouden. De hond-baas relatie werd als uitstekend beoordeeld, daar bleek het onderzoek achteraf voor bedoeld. Maar dat was niet het enige. Tji was zo slim dat als er een hondenuniversiteit had bestaan, ze die met gemak zou doorlopen. Ik besloot het apporteren nog eens te oefenen.

Tji ging weer met haar kop op haar voorpoten liggen toen ik een bal weggooide en verroerde geen vin. In Wageningen had ze moeilijkere dingen gedaan zonder te oefenen. En toen daagde het mij. Tji was slimmer dan ik. Ze dacht: Jij gooit de bal weg baas, ga jij hem maar halen?

Apporteren doen we dus nooit meer, ik vind ballen zoeken niet leuk.

Olga Maria Berger

________________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 9 november 2016

Oma Olga wil koffie

Mijn dochter vertrok na haar biologiestudie naar Bangor in Wales om daar een extra mastertitel te halen. Toen ze eenmaal gesetteld was, ging ik haar opzoeken. Ik vloog van Amsterdam naar Liverpool, bewonderde het standbeeld van John Lennon in de aankomsthal en treinde door een adembenemend landschap naar Bangor. Samen kuierden we over het universiteitsterrein. Alleen ik zag de blikken van de jonge mannen die we tegen kwamen en ik besefte dat Engeland haar niet meer zou laten gaan. Voor mij geen dochter die om de hoek zou wonen en die op zondag even binnenwipte met haar kinderen. “We zullen elkaar nog vaak zien”, mompelde ik tegen John Lennon in de hal van het vliegveld toen ik naar huis ging.

Een paar jaar later trouwde ze op een zonnige dag in mei met een roodharige Engelsman. En inderdaad, ze gingen in Engeland wonen. Niet in Wales maar in Leeds. John Lennon zou me dus niet meer zien. Ik feliciteerde het jonge stel op de stoep van kasteel Geldrop en had bijna gezegd: Veel geluk jullie drieën. Nog net slikte ik het in. Hoe kwam ik daar nou bij?

Ze gingen op huwelijksreis naar Egypte. Ik kreeg een foto in mijn mailbox van het stel op de rug van een kameel voor de piramide van Gizeh. Ik wist het nog niet op mijn bruiloft, mam, maar ik was al zwanger! schreef ze erbij.

Natuurlijk feliciteerde ik mijn dochter, maar het deed me niets dat ik een kleinkind kreeg. Mijn vriendinnen had ik beter niet kunnen vertellen dat ik me geen oma voelde en er eigenlijk niet op zat te wachten. Ze vonden me een raar mens en bestookten me met verhalen hoe leuk het wel was. Zij hadden zich nooit een moment ongerust gemaakt over hun dochters. Nou, ik wel! Vooral de bevalling maakte me nerveus. Toen mijn dochter me vanuit het ziekenhuis belde dat ze een zoon had, was ik alleen maar blij dat ik haar stem hoorde.

Ik stapte op het vliegveld om me ervan te overtuigen dat het echt goed met haar was. Ze was in orde en ik sloot mijn kind in mijn armen! Een kop koffie was alles wat ik nog wilde toen ik mijn jas had uitgedaan en in haar woonkamer zat.

In plaats van koffie kreeg ik mijn kleinzoon op schoot geduwd. Ik keek hem in zijn ogen en toen ... was ik oma.

Olga Maria Berger

_______________________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 26 okt 2016, 13:00

Oma Olga en het lege nestsyndroom

Ik had mijn plannen klaar voor als de jongste van mijn vier kinderen ook de deur uit zou zijn. Eindelijk zou ik films kijken die ik leuk vond, koken wat ik lekker vond, op de bank hangen en vooral mijn eigen tijd indelen. Ik zwaaide mijn zoon dan ook vrolijk uit toen hij naar zijn kamer in Utrecht ging. Het boek dat ik speciaal voor deze gelegenheid had gekocht, lag klaar. Ik installeerde me op de bank, die eindelijk eens voor mij alleen was en begon aan het eerste hoofdstuk. Niemand kwam binnenlopen met vragen als; waar ligt mijn onderbroek of waarom zijn overhemden zo gekreukeld als ze gewassen zijn? Er klonken geen voetstappen op de trap en geen hamerslagen van iemand die op het laatste moment een kunstopdracht voor school in elkaar moest slaan. De stilte was bijna dreigend. Ik kon me niet concentreren! Na een uur gaf ik het op en besloot de tuin onder handen te nemen. Een boomtak die in de weg zat, kostte me een uur zagen en ik miste mijn jongste zoon die het in een handomdraai voor elkaar zou hebben gekregen.

Tegen de avond ging ik boodschappen doen. Ik dwaalde een half uur door de winkel met een lege boodschappenkar. Er kwamen alleen gerechten in me op die ik zelf niet geweldig vond, maar de kinderen wel. Uiteindelijk besloot ik dat het niet de moeite waard was om voor één persoon te koken en kocht een paar broodjes. Het 'lege nestsyndroom' dreinde door in de weken die volgden. Ik kwam tot de ontdekking dat ik niet in staat was om mijn tijd in te delen. Omdat er niemand was om rekening mee te houden, kreeg ik de dingen die gedaan moesten worden niet ingepland en dus deed ik niets.

Er moest iets gebeuren. Ik keek op internet, stapte in de auto en reed naar een gezin dat een nest jonge honden had. Het gezin bestond uit honden, katten, een dwergvarkentje, een oma die een huilende baby stilhield en een zenuwachtige huismoeder. Een witte wollige pup kwam naar me toe, een teefje. Ik kocht haar, want een pup geboren in dit huishouden, zou niet opkijken van de drukte als al mijn kinderen met aanhang er een weekend waren. Tji, zo noemde ik het wollige beestje, was mijn redding. De dag werd in stukken gehakt door drie wandelingen en de rest van mijn bezigheden plande ik er om heen. De dagen waren weer vol.



Olga Maria Berger

_____________________________________________________________

De MooiGeldropMierloKrant woensdag 12 oktober 2016

Oma Olga

Ben ik een echte Geldropse? Ik woon al langer dan dertig jaar in Geldrop en heb hier mijn vier kinderen grootgebracht, maar toch bracht een van mijn zonen me laatst aan het twijfelen. We maakten een wandeling over de Strabrechtse heide. Waar we precies waren, wist ik niet, want ik lijd aan een chronisch gebrek aan oriëntatievermogen. Mijn zoon stond stil op een open plek. “Bij die boom heb ik vroeger een hut gebouwd,” zei hij en wees op de kale boom die in het midden van de open plek stond. Dat had de boom geen goed gedaan, hij was op sterven na dood.

“Misschien is die hut er nog steeds,” zei hij en liep naar de boom toe.

Ik zag nergens iets dat op een hut leek. Het zou ook een wonder zijn. Het is meer dan twintig jaar geleden dat mijn zoon, zelf vader intussen, op de heide een hut bouwde.

Hij trok een paar stukken plastic opzij. Tussen de wortels was een flink hol gegraven. “Hij is nog bewoond!” riep hij uit. In het hol lagen appelkrozen, lege colaflessen en koekverpakkingen, inderdaad, een duidelijk teken van bewoning.

Hij schopte tegen een oude dikke tak die als een drempel bij de ingang van het hol lag. “Die tak heb ik nog naar de hut gesleept”! Mijn blonde krullenbol zag er stralend uit. Ik zag weer het ondeugende joch dat hij vroeger was geweest. En dat joch had op een voor mij onvindbare plek op de heide gespeeld. Met terugwerkende kracht kreeg ik bijna een paniekaanval. Als er iets met hem gebeurd was ... “Wij waren ook niet de eerste bewoners hoor,” zei mijn zoon. “De hut bestond al lang, al een eeuwigheid. Iedereen wist ervan”.

En toen sloeg de twijfel over mijn Geldropschap toe. Een echte Geldropse moeder had zelf in deze hut een appel gegeten of cola gedronken. Een echte Geldropse wist waar haar kind uithing. Ik niet! Mijn zoon haalde zijn mobiel tevoorschijn en opende google maps. “Hier zijn we,” zei hij en liet me de landkaart zien. “Kun je die plek op mijn mobiel markeren,” vroeg ik en gaf mijn eigen apparaat aan hem. Hij deed wat ik vroeg.
Een echte Geldropse moeder ben ik misschien niet geweest, maar vanaf nu ben ik wel een echte Geldropse oma. Ik weet waar mijn kleinkinderen uithangen als ze naar hun hut op de hei gaan. Zelf zonder oriëntatievermogen kan ik ze vinden.

Olga Maria Berger